SCP-publicatie “Opvoeden in niet-westerse migrantengezinnen”

nieuws SCP-publicatie “Opvoeden in niet-westerse migrantengezinnen”

Vandaag verschijnt het rapport Opvoeden in niet-westerse migrantengezinnen van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In dit rapport staat de opvoeding van minderjarigen (0-18 jaar) centraal en beschrijft men wat migrantenouders belangrijk vinden in de opvoeding van hun kinderen en wat hun manier van opvoeden is. De belangrijkste bevindingen van dit onderzoek zijn:

  • Eén op de zeven ouders met minderjarige kinderen heeft een niet-westerse achtergrond
  • Bijna drie op de tien niet-westerse kinderen groeit op in een arm gezin
  • Voor veel migrantenouders is het belangrijkste doel in de opvoeding dat hun kinderen goede schoolprestaties behalen. Voor autochtone ouders zijn andere doelen belangrijker, zoals het hebben van een eigen mening. De autonomie van kinderen neemt een minder centrale plek in bij migrantenouders
  • Geïnterviewde migrantenouders zijn vaker bezorgd dat hun kinderen de opleiding niet afronden, geen werk vinden en ontsporen dan autochtone ouders

Atria heeft gekeken naar de genderaspecten in dit rapport:

Kindertal en leeftijd moederschap

Het verschil tussen autochtone vrouwen en vrouwen met een niet-westerse achtergrond blijkt op een aantal punten te zijn afgenomen. Zo is het kindertal vergelijkbaar tussen autochtone vrouwen en vrouwen met een niet-westerse afkomst. Autochtone vrouwen kregen de afgelopen twee decennia wat meer kinderen, terwijl bij migrantenvrouwen het aantal kinderen juist is afgenomen. Net als autochtone vrouwen, stellen ook niet-westerse migrantenvrouwen het krijgen van kinderen de afgelopen jaren uit. Wel krijgen niet-westerse vrouwen van de eerste generatie op gemiddeld jongere leeftijd hun eerste kind dan autochtone vrouwen. Daarnaast is voor niet-westerse vrouwen de komst van het eerste kind vaker een reden om te stoppen met werken. Een meerderheid van hen blijft wel aan het werk na het eerste kind, dit aandeel is de afgelopen jaren gestegen. De arbeidsdeelname van zowel vrouwen van Marokkaanse als van Turkse afkomst neemt toe, maar blijft achter op autochtoon Nederlandse vrouwen.

Tienermoeders

Over het algemeen is het percentage tienermoeders laag in Nederland, maar bij niet-westerse meisjes is het percentage 2,5 keer hoger dan bij autochtone meisjes. Dit is vooral toe te schrijven aan het relatief hoge percentage tienermoeders met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. Bij meisjes van Turkse en Marokkaanse afkomst is het percentage tienermoeders vergelijkbaar met autochtone meisjes, dit komt onder andere doordat de huwelijksleeftijd is gestegen bij Turkse en Marokkaanse meisjes.

Opvoeding

Niet-westerse vaders zijn minder vaak actief betrokken bij de opvoeding van hun kinderen. Dit blijkt vooral in Marokkaanse en Turkse gezinnen, waarbij er ook vaker sprake is van traditionele rolpatronen in vergelijking met Nederlandse autochtonen. Vrouwen zorgen vaak voor de kinderen en het huishouden, de man is de kostwinner en meer verantwoordelijk voor de morele opvoeding van vooral zonen. Vaders geven wel aan dat zij actiever betrokken willen zijn bij de kinderen, dit gaat vooral om het creëren van een vriendschappelijke band. Bij Antilliaanse en Surinaamse gezinnen blijkt de vader vaak uit beeld te zijn; vaders die in beeld zijn, zijn vaak wel actief betrokken bij de opvoeding van hun kinderen.

Niet-westerse meisjes, vooral meisjes met een Marokkaanse en Turkse achtergrond hebben meer huishoudelijke taken in het ouderlijk huis dan autochtone meisjes. Marokkaanse en Turkse meisjes hebben ook meer te maken met restricties in de (seksuele) bewegingsvrijheid; maagdelijkheid blijkt voor meisjes belangrijker te zijn dan voor jongens. Het merendeel van de Turkse en Marokkaanse ouders onderschrijft het belang van onderwijs voor hun dochters. Dit blijkt onder andere uit de toenemende deelname aan hoger onderwijs en het stijgende opleidingsniveau.

Delen: