Portret van een zwaarbelast gezin tijdens de coronacrisis
Hoe combineren ouders werk, zorg en (thuis)onderwijs in tijden van corona? Atria en Bureau Omlo hebben onderzoek gedaan naar de impact van corona op de rolverdeling binnen verschillende gezinnen in Nederland. Nisrine (41) en Amin (45) wonen in Rotterdam samen met hun zoon (16) en dochter (9). Ze zijn inmiddels bijna twintig jaar getrouwd. Het stel is geboren en opgegroeid in Iran en woont sinds zeven jaar in Nederland. Nisrine is fotograaf en illustrator en heeft in Iran de studie grafische vormgeving op hbo-niveau gevolgd. Amin werkt als ondernemer en freelance journalist. Daarnaast volgt hij een studie apothekersassistent en loopt hij in het kader van deze studie momenteel stage. Hij heeft internationaal recht aan de universiteit gestudeerd. Nisrine en Amin hebben ook samen een VOF-bedrijf, maar Amin beperkt zich op dit moment tot kleine opdrachten. Naast Iraanse roots hebben ze allebei ook roots in Azerbeidzjan.
Rolpatronen voor de crisis
Amin loopt drie dagen in de week stage bij een apotheek en volgt een dag online lessen voor zijn studie. Sinds hij stageloopt is hij veel minder thuis dan voorheen. Hierdoor kan hij minder betekenen in het huishouden. Volgens hem deden hij en zijn vrouw voor zijn stageperiode allebei ongeveer de helft in het huishouden. Voor de coronacrisis uitbrak, verdiende Nisrine het grootste deel van het inkomen. Als zelfstandige ging het goed met haar bedrijf. Voor Amin gold dat hij minder verdiende, omdat hij stageliep.
Nisrine zegt dat zij en haar man allebei feministisch zijn. Amin noemt zichzelf eveneens een feminist en merkt in dit verband op dat hij graag meer thuis zou willen zijn zodat hij thuis kan werken, meer voor de kinderen kan zorgen en meer in het huishouden kan doen. Hij vindt het “niet erg” om het huishouden te doen, Nisrine heeft er wel een hekel aan. Als de (financiële) omstandigheden dit toelaten, dan zou hij hiervoor kiezen.
Amin vertelt dat hij “altijd stofzuigt”, want Nisrine heeft daar echt een “hekel” aan. Verder ruimt hij soms de was op en kookt hij als Nisrine voor een opdracht buitenshuis aan het werk is. Het opvouwen van de was doen ze soms samen. Nisrine stelt dat ze geen “vaste taken” heeft. Op de momenten dat Amin druk is vanwege tentamens dan doet Nisrine alles.
Het stel heeft weinig sociale steun in de omgeving. Ze hebben geen familie in Nederland. Nisrine en Amin hebben weliswaar veel vrienden en vriendinnen in Nederland, maar de vertrouwensband is niet sterk genoeg om allerlei problemen te kunnen delen. Amin merkt op dat ze “al zeven jaar helemaal alleen zijn en alles zelf doen”. Ook Nisrine vertelt dat “niemand mij komt helpen met oppassen op mijn kinderen of advies geven. We hebben altijd alles zelf gedaan. We onderzoeken alles zelf.” Het echtpaar maakt ook geen gebruik van formele opvangmogelijkheden en zorgen zelf voor de kinderen. Zorgen en problemen delen met hun ouders via telefonisch contact is ook geen optie.
“Dat gaat niet. Als we onze problemen zouden delen, dan brengen we hen eigenlijk in een moeilijke situatie. Want ze zijn niet hier. Ze zijn dan bezorgd om ons” (Amin).
Ook Nisrine doet dat liever niet:
“Ze gaan zich dan zorgen maken. Als ik blij ben dan bel ik mijn ouders. Als ik verdrietig ben, ga ik niet bellen. Ik heb altijd een masker op als ik met mijn ouders praat. Ik ben altijd blij. Als wij bijvoorbeeld zouden zeggen ‘we hebben ruzie met onze kinderen’, dan is dat pijnlijk voor hen. Het is moeilijk en pijnlijk om te begrijpen. We kunnen niet altijd onze ervaringen delen. Het is beter dat we niet onze zorgen delen met onze ouders. Daarom willen we het altijd zelf doen en zelf oplossen” (Nisrine).
Nisrine vertelt dat vrienden haar wel bellen over hun problemen en dan wil zij hen altijd steunen en helpen. Ze vindt het jammer dat ze zelf niemand heeft met wie ze haar problemen kan bespreken. In Iran had ze “twee echte vriendinnen” met wie ze “altijd samen was” en van wie ze wel steun en hulp kreeg. Deze vriendinnen wonen nu op afstand. Het geeft Nisrine het gevoel dat ze in Nederland “helemaal alleen is”.
Rolpatronen tijdens de crisis
De crisis heeft een grote invloed op het werk van Nisrine. Ze vertelt dat ze vrijwel geen opdrachten meer krijgt. Amin zegt dat ook er binnen hun VOF-bedrijf nauwelijks opdrachten binnenkomen. Het idee was om dit jaar te groeien met dit bedrijf, maar “door corona is alles verpest”.
“Voor de corona was ik echt goed bezig met zoveel opdrachten. Ik had bijna meer dan dertig workshops. Alles stond in mijn agenda, maar toen is alles gestopt” (Nisrine).
Financiële onzekerheden en beperkingen om te leren
Het zorgt voor veel financiële onzekerheid voor de toekomst. Amin legt uit dat er nog wel een buffer is voor een aantal maanden, maar het moet niet te lang aanhouden. Een ander probleem volgens Amin is zijn studie. Corona heeft hier ook een negatieve invloed op. Dat heeft volgens hem in de eerste plaats te maken met de taalbelemmering. Online lessen volgen is voor hem ingewikkelder. Op school kan hij het beter volgen, omdat hij daar “meer contact kan maken met collega’s en leraren”. In de tweede plaats staat Amin ook veel onder druk. Hij ervaart stress en dat maakt het moeilijker om zich te focussen. Amin heeft minder tijd om de opdrachten te maken en zich voor te bereiden op toetsen en examens.
Veranderingen in rolpatronen
De terugloop in opdrachten en de aanwezigheid van kinderen thuis in de eerste fase van de crisis heeft er verder voor gezorgd dat Nisrine in deze periode veel meer bezig is met zorgen en huishouden. Waar zij voor de crisis 25 procent buitenshuis aan het werk was, 30 procent thuis aan het werk was en de overige tijd voor de kinderen zorgde, is dat nu sterk veranderd.
“Bijna 90% ben ik thuis bezig met de kinderen en het huishouden en 10% ben ik bezig met mijn eigen werk” (Nisrine).
De aanwezigheid van haar kinderen maakt dat ze nauwelijks tijd heeft om proactief te zoeken naar nieuwe opdrachten. Nisrine noemt het ook “lastig” dat ze nu “zoveel aan het huishouden moet doen” en dat ze meer tijd hieraan kwijt is dan aan werk. Nisrine houdt niet van thuisblijven, koken en opruimen. De situatie maakt ook dat ze minder energie heeft om te werken, terwijl ze normaal juist veel voldoening uit haar werk haalt.
“Dat is niet leuk voor mij. Nu wonen wij in Rotterdam, soms werkte ik in Amsterdam. Op een andere dag werkte ik in Den Haag. In één maand werkte ik in drie steden. Ik was blij. Soms werkte ik tot 21:00 in de avond en dan had ik nog steeds energie. Maar nu werk ik thuis en ik heb geen energie” (Nisrine).
Doordat de stage van Amin bij de apotheek wel werd voortgezet was hij in tegenstelling tot Nisrine net als voor de crisis drie dagen buitenshuis aan het werk in de apotheek. Sinds de crisis merkt Amin dat hij minder kan doen in het huishouden. Na zijn stage heeft hij “geen energie” om nog actief te zijn in het huishouden. Toch probeert hij ook op die momenten nog te zoeken naar manieren om bij te dragen:
“Ik kan nog snel even iets kleins doen, opruimen of stofzuigen. Of bijvoorbeeld even koken. Na het werken ga ik ook boodschappen doen. Als je dan thuis komt, heb je geen energie meer. Als ik een klein beetje energie heb, vraag ik aan mijn dochter of ik opdrachten moet nakijken en haar kan helpen” (Amin).
Meer huishoudelijk werk door aanwezigheid kinderen
Amin noemt het opruimen “eigenlijk het moeilijkste”, “heel veel werk” en “echt zwaar”. Doordat de kinderen steeds thuis zijn, zijn hij en zijn vrouw voortdurend bezig met opruimen van de “rommel” van hun kinderen. Amin vertelt dat hij vier keer per dag opruimt. Soms blijft het huishouden liggen. Dat is als het echtpaar te weinig energie heeft om op te ruimen. De voortdurende aanwezigheid van de kinderen thuis bezorgt hen ook in andere opzichten meer huishoudelijk werk dan voor de crisis. Zo wordt er op sommige dagen wel drie keer de stofzuiger gepakt om schoon te maken. Ook worden er meer boodschappen in huis gehaald. Amin is erachter gekomen dat er maandelijks ongeveer tweehonderd euro meer wordt uitgegeven aan eten. Amin is in vergelijking tot voor de crisis vaker boodschappen gaan halen dan Nisrine. Nisrine legt uit dat ze het voor de crisis vaker samen haalden, maar door corona heeft ze met name in het begin wat angst ontwikkeld om naar buiten te gaan.
Thuisonderwijs ingewikkeld en stressvol
De zoon van Nisrine en Amin kan mede door zijn oudere leeftijd zelfstandig aan de slag met zijn huiswerk. Voor hun dochter ligt dat anders. Zij heeft ondersteuning nodig bij het thuisonderwijs. Die ondersteuning ervaart Nisrine als ingewikkeld, zwaar en stressvol. Aangezien Nisrine nog bezig is de Nederlandse taal te leren, is het helpen met huiswerk extra ingewikkeld en kost het veel tijd. Daardoor wordt het voor haar dochter ook “saai” en is ze soms ongeduldig en gefrustreerd dat haar moeder haar niet sneller kan helpen. Nisrine is bijna elke dag bezig met haar dochters huiswerk. Ze ervaart de situatie als “pijnlijk” en geeft aan dat ze zich “een beetje schaamt” dat ze haar dochter niet altijd goed kan helpen. De enorme tijdsinvestering in thuisonderwijs – en ook de tijd die Nisrine meer dan vroeger besteedt aan het huishouden– gaat bovendien ook ten koste van de tijd die Nisrine kan doorbrengen met haar dochter om samen te spelen en te ontspannen.
“We hebben niet de tijd om samen een film te kijken of echt samen gezellige spelletjes te doen. Mijn dochter wil liever dat ik met haar speel, maar ik heb geen energie. Wij moeten ook ‘leuke’ tijd geven aan de kinderen en niet alleen maar helpen bij het huiswerk. Dat is lastig” (Nisrine).
Soms kan Amin helpen met huiswerk. Volgens Nisrine kan hij zijn dochter beter helpen. Dat neemt niet weg dat het ook voor Amin ingewikkeld is. Opdrachten zijn soms onduidelijk. Ze kwamen er op een gegeven moment ook achter in het online systeem dat hun dochter veel opdrachten heeft gemist en alsnog moest inhalen. Hierdoor moesten ze nog meer tijd besteden aan het huiswerk. Hun zoon heeft weinig tijd om zijn zus te helpen met huiswerk aangezien hij ook zelf schoolwerk heeft, maar soms vindt hij toch tijd om haar te helpen. Amin noemt het “een hele moeilijke tijd” en zegt dat het beter gaat sinds hun dochter sinds kort weer twee dagen naar school mag.
Situatie soms ingewikkeld voor de kinderen
Voor de kinderen is de nieuwe situatie soms ook ingewikkeld. Volgens Amin is het “moeilijk” voor hen dat ze geen contact hebben met vrienden. Met name hun dochter vindt het moeilijk om de situatie te begrijpen en te accepteren en “klaagt” dat ze alleen is. Er ontstaan geregeld strijdpunten met haar, bijvoorbeeld over het maken van huiswerk en op tijd naar bed gaan. Bij hun zoon is er volgens beiden niet of nauwelijks strijd.
“Ze zit eigenlijk de hele dag achter de computer. Als ik er wat van zeg, dan zegt ze dat ze bezig is met huiswerk, maar ze is maar eventjes bezig met huiswerk. Ze is veel met vriendinnen aan het chatten. Wij kunnen niet een goed plan voor haar maken. Dat is een beetje moeilijk. Voor mijn zoon is het anders. Hij weet goed hoeveel tijd hij moet studeren en wanneer hij tijd kan besteden aan vrienden. Wij hebben echt het niet zo moeilijk met mijn zoon. Maar we hebben het wel moeilijk met mijn dochter. Vroeger kon ze vroeg op staan. Nu ligt ze echt tot 12:00u in bed” (Amin).
Ook Nisrine benoemt deze problemen:
“Ik heb echt problemen met mijn dochter, vooral rond slapen. Vroeger kon zij op tijd slapen, maar nu hebben we altijd discussie met haar. Het kost zoveel energie. Vroeger ging ze dan echt wel na het eten naar bed, maar dat is nu helemaal anders” (Nisrine).
De strijd met hun dochter leidt tot stress bij de ouders en leidt een enkele keer ook tot onderlinge ruzies, terwijl ze voor de coronacrisis nooit ruzie hadden.
“Wij hebben echt weinig discussie en ruzie in dit huis, meestal is het helemaal rustig. Maar door de corona wel. Een grote ruzie hadden we door mijn dochter. We krijgen stress door haar” (Nisrine).
Discussies naar aanleiding van hun dochter hebben onder meer betrekking op vasthouden aan regels of daar soms van afwijken, omdat de coronacrisis voor de kinderen al moeilijk genoeg is. Waar Amin soms de neiging heeft om zijn dochter haar zin te geven, vindt Nisrine het belangrijk om regels consequent toe te passen.
“Tijdens corona vindt hij dat we wat minder aan de regels moeten houden. Als de kinderen tot elf uur op willen blijven, maakt dat niet uit” (Nisrine).
Amin probeert op deze manier de negatieve situatie te compenseren.
“Nu kunnen ze niet buiten spelen en moeten ze thuis zitten. Als wij regels geven aan onze kinderen moeten we zelf ook onze tijd besteden aan hen. Als wij geen tijd hebben en alleen regels geven is er geen balans. Dan staat het kind onder druk” (Amin).
Soms ontstaan er ook ruzies tussen hun kinderen. Maar het echtpaar ziet ook positieve ontwikkelingen. Zo helpt hun zoon zijn zus met haar huiswerk en geeft haar allerlei positieve adviezen. Hij legt bijvoorbeeld aan haar uit waarom ze door corona niet naar buiten mag. Hun dochter wordt hier rustig van. Na een goed gesprek met zijn ouders heeft hij ook aan haar verteld dat het belangrijk is om hun ouders te helpen in huis. Inmiddels is er weinig discussie over “wie wat moet doen” in het huis en is er een “goede samenwerking”. De kinderen ruimen bijvoorbeeld hun slaapkamer op en maken het ook schoon. Ook vertelt Nisrine dat haar kinderen helpen met het opruimen van de keuken en met koken. Dit laatste vindt ze “echt gezellig’. Nisrine stelt dat de hulp van haar kinderen in huis een belangrijke verandering is, want voor de coronacrisis hielpen zij niet of nauwelijks. Ze geniet ervan hoe haar kinderen zelfstandiger zijn geworden.
Vraagverlegenheid
Nisrine en Amin vinden niet dat ze een geïsoleerd gezin zijn geworden door de coronacrisis. Ze hebben veel sociale contacten, maar hebben nog geen hechte vriendschappen kunnen opbouwen. Het echtpaar heeft een bepaalde vraagverlegenheid als het aankomt op het inschakelen van hulp van anderen. Ze zijn gewend om “de eigen problemen zelf op te lossen” en vinden het “niet makkelijk” om iemand te vragen. Nisrine en Amin schatten wel in dat er in geval van nood – bijvoorbeeld bij ziekte – wel mensen zijn die hen zouden kunnen helpen. Wat ze echter vooral missen zijn mensen die ze persoonlijke verhalen en problemen kunnen toevertrouwen. Amin noemt het “moeilijk” om met andere mensen over hun problemen te praten.
Weinig tijd voor ontspanning en gezondheidsklachten
Amin en Nisrine hebben nauwelijks tijd voor zichzelf. Vooral Nisrine geeft aan dat ze hier last van heeft. Voor de crisis was er tijd voor vriendinnen, sport en andere ontspannende activiteiten. Nu is ze “elke dag de hele dag bezig en dat begint al om 6.30 vroeg in de ochtend.” De combinatiedrukte, stress en gebrek aan energie om te werken zorgt bij Nisrine ook voor gezondheidsklachten.
“Ik heb bijna elke dag klachten, hoge bloeddruk en hoofdpijn. Voor de coronacrisis kon ik bijna elke dag een uurtje sporten. Nu kan ik hooguit soms 10 minuten bewegen. Hierdoor word ik ook een beetje dik.” (Nisrine)
Ook haar welzijn leidt eronder. Ze voelt zich gespannen door het huishouden en de noodzaak om thuis te werken. Ze krijgt geen energie van het vele huishoudelijke werk en heeft weinig tot geen momenten om zich op te laden. Ze merkt dat ze hierdoor een minder geduldige moeder is geworden. Ook is ze bezorgd over haar ouders in Iran. Zij hebben Alzheimer en ze is bang dat ze besmet raken. Nisrine belt dagelijks met haar ouders om te vragen hoe het met hen gaat.
Nisrine denkt dat zij en Amin het zwaarder hebben dan veel andere mensen, doordat ze relatieve nieuwkomers zijn. Ze moeten nog hun leven opbouwen. Daardoor kost werk, de opvoeding van de kinderen en hun school en de opleiding van Amin extra energie. Nisrine legt uit dat ook gesprekken veel energie vragen. Het vergt veel van haar om goed te luisteren en het ook te begrijpen. Ze denkt dat ze hier ook hoofdpijn van krijgt.
Omgaan met stress en spanningen
Nisrine probeert de stress en spanningen te verminderen door afleiding en ontspanning te zoeken. Dit doet ze door te tekenen en naar muziek te luisteren. Ook helpt het om te praten met Amin. Daar wordt ze rustig van. Amin zoekt ook ontspanning en doet dat door een boek te lezen of te beluisteren. Verder proberen ze allebei positief te denken. Dat doet het echtpaar door veel met elkaar te praten, onder meer over hun kinderen en wat hun dromen zijn. Maar ook over hun eigen toekomstdromen en ambities. Tot slot probeert Nisrine de nieuwe situatie met teruglopende opdrachten te accepteren, zonder hierin te berusten. Ze blijft hoopvol voor de toekomst.
Rolpatronen na de crisis
Amin zou in de toekomst graag een grotere rol willen hebben in het zorgen voor de kinderen en in het huishouden. Hij vindt het belangrijk om zijn zoon te ondersteunen en te helpen zijn dromen waar te maken en hem te helpen bij het selecteren van een passende opleiding. Daarnaast benadrukt hij dat ook zijn dochter veel tijd en aandacht nodig heeft. Het echtpaar vindt het belangrijk om de kinderen ook te activeren om te blijven helpen in het huishouden zodat zij zich ontwikkelen tot zelfstandige mensen. Amin noemt bijvoorbeeld dat hun dochter over een jaar zelfstandig boodschappen zou moeten kunnen halen. Nisrine hoopt dat alle vier gezinsleden het huishouden in de toekomst als een verantwoordelijkheid zien. Ze hoopt verder dat ze weer terug kunnen naar de situatie van voor de crisis waarin zij geregeld buitenshuis kon werken en zich minder hoeft te storten op het huishouden.
Amin en Nisrine zijn verder allebei ambitieus. Amin vertelt dat ze “grote plannen” hebben. Ze willen succesvolle ondernemers worden. Daarnaast wil Amin graag na de afronding van zijn diploma een vaste baan vinden. Hij heeft goede hoop dat dit ook gaat lukken en verwacht een “mooie toekomst”.
Dit portret is onderdeel van een onderzoek van Atria en Bureau Omlo naar de impact van corona op de rolverdeling binnen verschillende gezinnen in Nederland. Zie hier het overzicht met de andere portretten van dit onderzoek.