Gelijkere taakverdeling bij LHB-stellen
Hoe verdelen Nederlandse stellen van gelijk geslacht betaalde en onbetaalde arbeid (zorg en huishouden) en hoe komt deze verdeling tot stand? In het rapport Gelijk verdeeld? Een verkenning van de taakverdeling bij LHB-stellen geven onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) antwoord op deze vragen. Zo blijkt dat in Nederland huishoudens met twee mannen of twee vrouwen, de zogenaamde LHB*-stellen, taken gelijker verdelen dan huishoudens met partners van verschillend geslacht. Dit lijkt erop te duiden dat LHB-stellen mogelijk makkelijker loskomen van traditionele rolpatronen en normen.
Gelijker verdelen
In het SCP-rapport schetsen de onderzoekers een beeld van de manier waarop Nederlandse LHB-stellen taken verdelen. Zo werken partners van gelijk geslacht ongeveer evenveel uren als het gaat om betaald werk, terwijl bij partners van verschillend geslacht het zogenaamde anderhalfverdienersmodel (waarin een partner een voltijdbaan heeft en de andere partner in deeltijd werkt) met 38% het meest voorkomt. Ook huishoudelijke taken of (mantel-)zorg verdelen LHB-stellen even (on-)gelijk. 46% van de partners in een vrouwenstel en 44% van de partners in een mannenstel geeft aan dat huishoudelijke taken ongeveer gelijk worden verdeeld. In heteroseksuele stellen hebben opvallend meer mannen (35%) dan vrouwen (29%) het idee dat de taken evenredig verdeeld zijn.
Deeltijdwerken voor vrouwen, ongeacht het geslacht van hun partner
Vrouwen met een vrouwelijke partner verrichten gemiddeld 7 uur per week meer betaald werk dan vrouwen die met een man samenleven. Tegelijkertijd werken de partners in vrouwenstellen vaak in deeltijd en partners in mannenstellen vaak voltijds. Opvallend is dat vrouwen, ongeacht het geslacht van hun partner, gemiddeld minder uren werken dan mannen. Vrouwen die met een vrouw samenwonen lijken zich aan het heersende Nederlandse deeltijdmodel voor vrouwen aan te passen, zij het met iets meer uren.
Progressievere houdingen
De houdingen en ideeën van LHB-stellen ten opzichte van (traditionele) rolverwachtingen van vrouwelijke en mannelijke partners en gelijkheid in relaties zijn progressiever dan die van heteroseksuele stellen. Zo vinden LHB-stellen het vaker dan heteroseksuele stellen belangrijk dat iedere partner de helft van het huishoudinkomen verdient en dat huishoudelijke en zorgtaken evenredig tussen partners verdeeld worden.
Daarnaast zijn zowel mannen als vrouwen in LHB-stellen het minder vaak eens met de stelling dat vrouwen beter geschikt zijn om voor hulpbehoevende naasten te zorgen. Bij heteroseksuele stellen daarentegen geven mannen aan minder te hechten aan zorg voor kinderen en mantelzorg dan vrouwen.
Opvallend is dat de gendernorm voor moeders in Nederland zowel bij LHB-stellen als bij heteroseksuele stellen dominant blijkt. Alle huishoudens zien graag dat moeders minder uren zouden werken dan de vaders, ook al ligt de ideale arbeidsduur voor moeders volgens LHB-stellen iets hoger dan volgens heteroseksuele stellen.
Geld of gender?
Wat zijn de overwegingen van stellen bij de totstandkoming van de taakverdeling? In het rapport geven de onderzoekers grosso modo twee verklaringsrichtingen, een economische en een sociologische.
Volgens het economisch perspectief werkt de partner die het meest verdient (vaak de man bij stellen van verschillend geslacht) het meeste en zorgt het minst. Dit wordt het onderhandelingsmodel genoemd.
In de sociologische verklaring wordt de socialisatie van mannen en vrouwen centraal gesteld. Met andere woorden: mensen laten aangeleerd gedrag zien door zich aan te passen aan bepaalde rolverwachtingen voor mannen en vrouwen die in de samenleving bestaan. Hierbij spelen ook normen over gelijkheid in relaties een rol.
Uit de literatuur blijkt dat beide perspectieven moeilijk uit elkaar te trekken zijn. Opvallend is dat beide verklaringen voorspellen dat mannen meer werken en vrouwen meer zorgen.
Geen homo economicus
Wat betekenen bovengenoemde traditionele verklaringen voor de taakverdeling binnen LHB-stellen?
Van economische modellen, vooral gebaseerd op rationele overwegingen, wordt beweerd dat ze in principe genderneutraal zijn. Dit betekent dat er geen verschil tussen LHB- of heteroseksuele stellen zou moeten zijn in de mate van de (on-)gelijkheid van hun taakverdeling. De bevindingen in het SCP-rapport laten echter het tegenovergestelde zien. Taken worden door LHB-stellen gelijker verdeeld. Noemenswaardig is dat in het verlengde hiervan de onderzoekers constateren dat in de interviews met LHB-stellen de pure economische overwegingen zelden genoemd worden.
Volgens de sociologische verklaring is het plausibel dat LHB-stellen taken anders verdelen dan heteroseksuele stellen, want LHB-stellen vallen buiten de kaders van traditionele genderrolen. Daarnaast geldt ook dat ze meer hechten aan gelijkheid in relaties dan heteroseksuele stellen. Uit de interviews met LHB-stellen blijkt bovendien dat rolverwachtingen slechts in beperkte mate leidend zijn voor de totstandkoming van de taakverdeling. Er zou meer sprake zijn van een verdeling op basis van onder andere (vaak complementaire) voorkeuren en vaardigheden van partners.
Implicaties voor beleid
De SCP-onderzoekers benadrukken dat het rapport een verkenning is. De resultaten zijn niet representatief maar indicatief. Zo zijn bijvoorbeeld in de steekproef de vrouwelijke deelnemers hoogopgeleid en zijn de gemiddelde huishoudinkomens relatief hoog.
Desondanks geeft deze verkenning nuttige handvatten voor beleid.
- Allereerst laten de bevindingen zien dat het mogelijk is om los te komen van bepaalde genderrollen en –normen. Beleidsmakers zouden hier aandacht aan kunnen besteden.
- Effectief beleid geeft aandacht aan zowel de economische als de sociologische verklaringen achter de overwegingen van stellen, ongeacht hun geaardheid.
- Effectief beleid houdt rekening met het feit dat economische modellen niet genderneutraal zijn. De SCP-verkenning laat zien dat er meer onderzoek nodig is over gender in verwachtingen, rollen en normen en hun gevolgen in de overwegingen van zowel LHB-stellen als heteroseksuelen betreffende arbeidsparticipatie en taakverdeling. Daarbij is het cruciaal dat aandacht gegeven wordt aan huishoudens met een kwetsbare financiële positie.
- Ook is meer beleid nodig om genderstereotypen te doorbreken. Dit geldt zowel voor de samenleving als het onderwijs of de arbeidsmarkt. De onderzoekers geven als voorbeeld de vraag of een werkgever misschien eerder meegaat in het verzoek van een mannelijke werknemer om deeltijd te werken als hij of zij weet dat de zorg voor een kind moet worden gedeeld met een mannelijke partner?
- Volgens de onderzoekers suggereren de bevindingen dat een gelijkere verdeling van huishoudelijke en zorgtaken tussen partners niet automatisch tot een verhoogde arbeidsparticipatie (in uren) van vrouwen leidt. Een effectief beleid zou zich niet eenzijdig moeten richten op één van de barrières voor vrouwen om meer (uren) te gaan werken.
- Er is meer onderzoek nodig naar de verklaring van de discrepantie tussen idealen en de daadwerkelijke keuzes van zowel LHB-stellen als heteroseksuele stellen betreffende het combineren van arbeid en zorg.
Atria erkent het belang van het doorbreken van genderstereotypen en gaat samen met VHTO, Emancipator en de Nederlandse Vrouwenraad een vijfjarig programma ontwikkelen om stereotyperingen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt tegen te gaan.
Atria zet zich in voor gelijke behandeling en gelijke kansen voor vrouwen en meisjes in al hun diversiteit. Geplande publicaties zijn factsheets ‘Segregatie in het onderwijs en op de arbeidsmarkt’ en ‘De loonkloof’. Daarnaast geeft Atria trainingen over gender en het integreren van een genderperspectief in beleid.
* LHB staat voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen en biseksuele personen.