Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck
Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck was journaliste en feministe, oprichtster van de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht en grondlegster van het Soroptimisme in Nederland.
Het leven en werk van Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck
Zij was de dochter van Johannes Dijserinck (bekend onder de naam Dyserinck), doopsgezind predikant en letterkundige, en Alida Johanna Geertruida Welmoet Bok. Op 16 december 1897 huwde zij met Cornelis Johannes Francken (door naamstoevoeging bij KB van 30-11-1889 gewijzigd in Wijnaendts Francken), filosoof en publicist. Dit huwelijk, waaruit geen kinderen werden geboren, werd ontbonden op 29 juni 1916.
Wie: Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck
Geboortedatum: 7 februari 1876
Geboorteplaats: Den Helder, Nederland
Sterfdatum: 11 november 1956
Plaats van overlijden: Den Haag, Nederland
Alternatieve naam: Esther Welmoet Dyserinck
Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck (geboren als Esther Welmoet Dyserinck) was een flamboyant en veelzijdig persoon, een bekend schrijfster en redenaarster en een ijverig propagandiste voor tal van maatschappelijke, politieke en zedelijke belangen, speciaal die van vrouwen. Zij groeide op in Den Helder en Vlissingen en ging in 1888 naar het Erasmiaans gymnasium te Rotterdam, waar ze vier klassen volgde. In 1894 – achttien jaar oud – richtte ze met een paar vriendinnen een zogeheten Toynbeeklasje op, waarin aan meisjes les werd gegeven. De Toynbee-Vereeniging te Rotterdam richtte ze in 1896 op. Het Toynbeewerk trachtte door volksopvoeding de groeiende klassentegenstelling tussen rijk en arm te verkleinen.
In 1897 huwde zij met de tegen het feminisme gekante publicist C.J. Wijnaendts Francken. Met hem maakte ze vele reizen, zoals – tussen 1898 en 1902 – in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk, waar zij colleges volgden aan de universiteiten van Jena, Zürich, Parijs en Berlijn. In 1911 reisden zij door Afrika en van december 1912 tot het vroege voorjaar van 1913 maakten zij een reis naar West-Indië.
Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck schreef haar eerste artikelen voor ‘Belang en Recht‘ in 1898. Er zouden er nog vele honderden volgen, in nationale en internationale dagbladen en tijdschriften. Ze schreef en publiceerde ook brochures, recensies en ingekomen brieven. De onderwerpen waren talrijk, van arbeid van gehuwde vrouwen, vrouwenhandel en prostitutie, padvinderij, tot het Rode Kruis en de zomertijd. Vanaf 1922 verdiende ze haar brood als journaliste.
Vrouwenkiesrecht
Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck werd lid van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, waarschijnlijk in 1899. In 1903 en 1904 was zij voorzitster van de afdeling Den Haag van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht in haar woonplaats. Eind 1906 verliet Wijnaendts Francken-Dyserinck, samen met onder anderen Lizzy van Dorp, de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. In 1907 richtten zij de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht op.
Wijnaendts Francken-Dyserinck was lid van achtereenvolgens de Vrijzinnig Democratische Bond, de Economische Bond, de Liberale Staatspartij ‘De Vrijheidsbond’, de Nederlandsche Unie en de Partij voor Recht, Vrijheid en Welvaart. Het langst was zij actief in de mede door haar opgerichte Vrijheidsbond, een fusie van een zevental partijen. Welmoet was nauw bij dit fusieproces betrokken vanuit de Economische Bond. Het is aan haar inzet te danken dat er reeds een maand voordat de Vrijheidsbond officieel werd opgericht een Vrouwengroep was, de ‘Vrouwengroep uit den Vrijheidsbond’, opgericht op 19 maart 1921. Wijnaendts Francken-Dyserinck was de eerste voorzitter. In 1922, 1925 en 1929 was zij kandidaat bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer, maar gekozen werd ze nooit.
Wijnaendts Francken-Dyserinck was de oprichtster van de Eerste Nederlandsche Soroptimist Club ‘s-Gravenhage (27 november 1927) en daarmee de grondlegster van het soroptimisme in Nederland. Zij was lid van en actief in nog vele andere verenigingen, zoals als voorzitster van de Vereniging Onderlinge Vrouwenbescherming 1905-1909, als vice-voorzitster van het Nederlandse Padvindstersgilde 1922-1936 en als pleitbezorgster voor de oprichting van de ‘Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen’ in 1930.