Het EK Vrouwenvoetbal: met dank aan Minke Booij

blog Het EK Vrouwenvoetbal: met dank aan Minke Booij

Toen ik vijf jaar geleden voor het eerst de toenmalige manager Vrouwenvoetbal sprak, in het KNVB-kantoor te Zeist, zat daar een man wiens enige connectie met het vrouwenvoetbal een voetballende kleindochter was. Hij had er niets mee, en zijn volstrekt lege bureau was daar een treffende illustratie van. Hij was ook snel weer weg. Daarna was er lang niemand met wie Martijn Oosterbaan en ik, sinds de zomer van 2012 bezig met het opzetten en uitvoeren van een grootschalig onderzoek naar meisjes- en vrouwenvoetbal, bij de KNVB echt in gesprek konden over onze plannen en (voorlopige) onderzoeksresultaten. Behalve twee vrouwen van de afdeling onderzoek, daarmee hadden we prima en regelmatig contact. En omdat de topcompetitie toen de BeNe League was, ook met directeur van de BeNe League Ingrid van Herle.

Zo ook met Minke Booij, die in januari 2015 als manager Vrouwenvoetbal werd aangesteld, en haar werk wèl serieus nam. Ook respecteerde zij onze onafhankelijkheid als onderzoekers en onze keuze om de voetbalsters zèlf centraal te stellen in ons onderzoek. Wij wilden weten hoe de voetbalsters voetbal beleefden, wat het voor hen betekende. Onze centrale vraag was niet hoe clubs het meiden- en vrouwenvoetbal moesten organiseren en dat hebben wij dus ook niet onderzocht. Dat neemt overigens niet weg dat een aantal van onze onderzoekers die vragen wel gesteld hebben en meegenomen in hun interviews met speelsters, trainers, en bestuurders, met name m.b.t. de organisatie van het topvoetbal.

Regelmatig hebben Martijn Oosterbaan en ik de afgelopen jaren dus contact gehad met Minke Booij en Dimphy Rutten en onze onderzoeksresultaten met hen gedeeld. Dit contact was open, prettig en kritisch. Hoewel Minke Booij en ik het met name over het belang van professionalisering niet eens waren en ik het ‘hockeymodel’ niet geschikt acht voor voetbal, omdat voetbal wereldwijd een veel grotere sport is, ook bij de vrouwen, was me altijd duidelijk dat Booij en Rutten keihard hebben gewerkt om het vrouwenvoetbal in Nederland naar een hoger plan te tillen, bijvoorbeeld door middel van het ontwikkelen van de Eredivisie. Onder Booij is het meiden- en vrouwenvoetbal bovendien doorgegroeid naar ruim 153.000 leden.

Het belangrijkste wat Minke Booij als manager vrouwenvoetbal van de KNVB heeft gedaan, is het EK naar Nederland halen. Door dit in de zomerweken van 16 juli tot 6 augustus te plannen, een mannenvoetballuwe periode op tv, werd de kans op publieke en media-aandacht flink vergroot. Desondanks werd iedereen verrast door de bezoekersaantallen en de kijkcijfers: de wedstrijden van ‘de Oranjeleeuwinnen’, zoals de bijnaam van de voetbalsters van het Nederlands Elftal luidt, waren allemaal uitverkocht en de groepswedstijden trokken respectievelijk 2.1, 2.2 en 2.4 miljoen tv-kijkers. Het voetbal en de sfeer eromheen waren goed, zo goed dat zelfs sceptici als Johan Derksen overstag gingen en het vrouwenvoetbal in het algemeen omarmden.

Sarina Wiegman, de bondscoach, vatte het perfect samen: ‘vroeger werden we gedoogd, nu worden we omarmd’. Nederland speelde dan ook hartverwarmend voetbal, ook al had het team moeite met scoren. Hoe het verder ook afloopt met Oranje (zaterdag wacht Zweden in de kwartfinale te Doetinchem), er lijkt een kantelpunt bereikt: waar de aandacht van media en het grote publiek voor het EK klein en incidenteel was, is de aandacht voor het vrouwenvoetbal nu groot en, hopelijk, structureel. Daartoe is nog wel het één en ander nodig: wekelijkse aandacht voor de Eredivisie (vrouwen dus) in de sportbijlagen en sportprogramma’s middels het geven van alle uitslagen en het brengen van wedstrijdverslagen. Nu is het vrouwenvoetbalpubliek nog afhankelijk van internet voor zijn informatie en is er bij de NOS alleen van één wedstrijd een samenvatting te zien.

Het gaat deze zomer goed met het vrouwenvoetbal, zo lijkt het. Maar er is, zoals uit onze onderzoeksresultaten blijkt, ook nog veel te doen. Jan-Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal bij de KNVB en dus ook van het vrouwenvoetbal, dat nog onder de amateurtak valt, heeft al via Twitter laten weten dat de KNVB zich hiervan bewust is. Ik ben daarom benieuwd wie de opvolger wordt van Minke Booij. Vóór Minke Booij was Daphne Koster hiervoor gevraagd, maar die was destijds nog actief als topvoetbalster, dus dat was verkeerde timing. De KNVB was erg teleurgesteld over haar toenmalige ‘nee’. Nu Koster een punt achter haar actieve voetbalcarrière heeft gezet en Minke Booij directeur wordt van Spieren voor Spieren is nu het juiste moment gekomen haar opnieuw te vragen voor deze functie.

Nog even over het EK: tegen Zweden heeft Nederland zeker kans. En als ze dan inderdaad de halve finale halen, kan natuurlijk alles gebeuren.

Ik wens Minke Booij heel veel succes bij Spieren voor Spieren en, hopelijk, een afscheid met EK-winst!

Martine Prange is hoogleraar op de leerstoel Filosofie van Mens, Cultuur en Samenleving aan de Tilburg School of Humanities. Zij voetbalde als prof in België en Turkije. Ze leidt het NWO onderzoeksproject Van Voetbalvrouwen tot Vrouwenvoetbal over de maatschappelijke impact van meiden- en vrouwenvoetbal in Nederland.

Delen:

Gerelateerde artikelen