Gender in biografieën

blog senaatzaal

Onder het toeziend oog van vele voorname, bijna alleen maar mannelijke, professoren, stond de Senaatszaal van de Universiteit van Groningen half oktober 2016 een hele dag in het teken van ‘de biografie’ en de ‘biograaf’. Waar moet een goede biografie aan voldoen? Wat is eigenlijk een goede biografie? Wat is de rol van de biograaf? Is het belangrijk dat hij of zij een band heeft met zijn subject? Of is het subject van de biografie eigenlijk meer een object dat bestudeerd wordt. Al deze vragen, en meer, werden opgeroepen en voor zover mogelijk beantwoord op deze boeiende dag in Groningen. Een dag die werd georganiseerd door professor Mineke Bosch, hoogleraar eigentijdse geschiedenis in Groningen, en de werkgroep Biografie ter ere van de 250e verjaardag van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Hieronder een onvolledige en uiterst persoonlijke greep uit de vele lezingen en presentaties.

Tine Tammes

Enige jaren geleden heb ik voor het jaarboek voor vrouwengeschiedenis een kort artikel geschreven over Tine Tammes. De eerste vrouwelijke hoogleraar in Groningen, de tweede in ons land (na Johanna Westerdijk die volgend jaar 100 jaar geleden als eerste benoemd werd in Utrecht) en de eerste hoogleraar Genetica in Nederland. Gelukkig eert de universiteit van Groningen haar. Ik vond haar portret tussen de vele streng kijkende mannen in de Senaatszaal (waaronder een paar waar ik zelf nog college van heb gehad maar dat terzijde). Een licht gevoel van opluchting maakte zich meester van me. Want vrouwen trekken vaak en in veel opzichten aan het kortste eind van de geschiedenis. Dat was ook een van de lessen van deze dag. Waar de positie van mannen in biografieën nauwelijks bevraagd wordt, moet die van vrouwen worden uitgelegd en toegelicht. In de woorden van professor Yvonne Hirdman uit Zweden ‘omdat gender een kwestie is van ruimte nemen en het recht er al dan niet te zijn’.

De namenkwestie

De biograaf van Cecile en Else De Jong van Beek en Donk, professor Elisabeth Leijnse van de universiteit van Namen, stipte een andere interessante kwestie aan die in het verlengde hiervan ligt. Die van het gebruik van namen van mannen en vrouwen door hun biografen. Uit onderzoek in de biografische wetenschap blijkt dat mannen zo na hun 15e levensjaar niet meer met hun voornaam geadresseerd worden in biografieën. Vanaf dat moment worden ze met hun achternaam aangeduid. Vrouwen daarentegen worden bijna altijd alleen maar bij hun voornaam genoemd. Hoofdpersoon van de biografie of niet, jong of oud, getrouwd of niet, al dan niet hun eigen naam gebruikend. Vrouwen hebben bijna zonder uitzondering alleen een voornaam. En dat zegt iets over hun positie en hoe er naar hen gekeken wordt. Leijnse worstelde ook met de namenkwestie in haar dubbelbiografie maar om een heel andere reden. De zusters die haar onderwerp waren, hebben immers dezelfde achternaam. Ze heeft het dilemma elegant opgelost door alle personen in haar lijvige boek te adresseren met hun voornaam, vrouwen én mannen, hoofd- en bijfiguren.

Anti-biografie

Thomas Etzemüller van de universiteit van Oldenburg richtte zich op de anti-biografie. De conventionele biografie behandelt het leven van iemand van kinderjaren, naar vormende jaren, beschrijft hoogtepunten in iemands werkende leven en eindigt met de waardering of verguizing na diens dood. Een anti-biografie doet dat niet. In plaats van een opeenvolgende serie gebeurtenissen wordt de hoofdpersoon thematisch beschreven of bijvoorbeeld in de vorm van zijn of haar relatie of verwantschap tot anderen. Met andere woorden dat is een biografischevorm die de lezer laat werken. Dat deed me denken aan de biografie van Hedy D’Ancona die ik recent gelezen heb. Haar biograaf Leonoor Meijer deelt het leven van haar hoofdpersoon D’Ancona wel in 3 levensfases op (‘Jonge Hedy’, ‘Volwassen Hedy’ en ‘Hedy, tikje ouder’) maar kiest binnen deze 3 fases voor thema’s in plaats van een chronologische beschrijving van deze levensfases. Gevolg is dat soms onderwerpen meerdere keren, meer of minder uitgebreid, terugkeren maar ook dat je als lezer snel een overzicht hebt van de belangrijkste thema’s in het leven van in dit geval Hedy D’Ancona.

Irritatie

Een van de leukere vragen uit het publiek was de vraag hoe om te gaan met irritatie die de biograaf voelt of gaandeweg gaat voelen voor zijn of haar onderwerp. Hirdman en Leijnse waren eensgezind en zeer stellig. Leijnse stelde dat er geen enkele noodzaak is om je onderwerp aardig te vinden. Zeker niet wanneer je protagonisten lang genoeg geleden leefden. Het zijn je vrienden immers niet. En voegde ze er aan toe: ‘Het is wel fijn als de lezer geïrriteerd wordt.’ Hirdman ging zelfs nog een stapje verder. In haar optiek is irritatie een goede manier om kalm te blijven, om ‘niet verliefd op je onderwerp te worden’ zoals ze het zelfde noemde. ‘Want’, zo zei ze ‘de meeste biografien worden geschreven door journalisten die te veel van hun onderwerp houden en daarna goochelen met feiten en fictie.’

Lessen

Deze dag diende ook om beginnende biografen verder op weg te helpen. Tot slot een paar wijze en soms bijna filosofische lessen die voorbij kwamen in de masterclass en tijdens de zeepkistpresentaties.

  • Kies je onderzoeksvraag zorgvuldig. En hoe helderder die is geformuleerd, hoe eenduidiger het pad van de biograaf zal zijn.
  • Het is aan de wetenschapper om verbeelding te hebben en aan de schrijver om precies te zijn.
  • De biograaf is duider van een tijdperk waarbij afstand tot het object noodzakelijk is evenals de capaciteit je te kunnen verplaatsen in het subject.
  • Iemands identiteit is een keuze. Die identiteit kan meervoudig zijn en in de tijd veranderen.
  • Dikke biografieën verraden het onvermogen dingen beknopt op te schrijven. De kracht van een biografie zit in weglaten zodat de lezer zelf een oordeel kan vormen.

Ik wil eindigen met ‘er bestaat ook zoiets als biografengeluk’. Een prachtige uitspraak van Elisabeth Lockhorn, de biograaf van Andres Burnier. Niemand weet wat het is, maar iedere biograaf schijnt het te kennen.

Antia Wiersma is historicus. Zij was tot 1 oktober 2017 manager Collecties, Onderzoek & Advies bij Atria.

Delen:

Gerelateerde artikelen