Mannen van Nederland, opent de oogen!
‘Mannen van Nederland, opent de oogen! Bedenkt, hoe onrechtvaardig, hoe klein en vooral hoe onridderlijk gij handelt, juist in deze tijden, nu de vrouwen zoo krachtig optreden. Negeert niet langer de rechten van uwe echtgenooten, moeders en dochters! (…) Beseft toch, dat het verlangen naar Vrouwenkiesrecht niet anders is dan het middel om tot het einddoel te geraken: gelijkheid voor beide sexen voor de wet’, aldus de Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht.
Deze groep idealistische mannen besloot in 1908 dat er naast de twee bestaande kiesrechtverenigingen met voornamelijk vrouwelijke leden, de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht, ook nog een Bond speciaal voor mannen moest worden opgericht. De Mannenbond was tot aan de invoering van het algemeen vrouwenkiesrecht in 1919 zeer betrokken bij de kiesrechtstrijd. De leden wilden in eerste plaats ondersteuning bieden aan hun vrouwelijke medestrijders, maar redeneerden eveneens dat zij zich konden inzetten voor het kiesrecht op manieren die voor vrouwen vaak niet mogelijk waren. Zij waren er van overtuigd dat juist hun mannelijkheid maakte dat zij seksegenoten konden bereiken die het vrouwenkiesrecht nog niet steunden.
Meer dan tien jaar hebben de mannen intensief propaganda gevoerd, geschriften uitgegeven en verspreid, getracht de regering te beïnvloeden door middel van verzoekschriften, het kiesrechtstandpunt van politici achterhaald en gepubliceerd, kiesrechtavonden en debatten georganiseerd en zowel internationaal als in Nederland met allerlei verenigingen samengewerkt.
Mannelijke feministen?!
Hoewel alleen al in het archief van Atria allerlei bronmateriaal van de Mannenbond te vinden is, is de Bond in tegenstelling tot de twee ‘vrouwelijke’ kiesrechtverenigingen nauwelijks bekend. Dit is opmerkelijk gezien het grote aantal geschiedkundige bijdragen over de Nederlandse strijd voor vrouwenkiesrecht. Alleen een man als Carel Victor Gerritsen, eerder vooral bekend als de echtgenoot van Aletta Jacobs, lijkt de laatste jaren te zijn herontdekt als feminist. Mannen zijn nog vaak afwezig in feministische geschiedschrijving.
Hoewel er steeds meer aandacht komt voor mannelijkheid, wordt mannelijk feminisme nog veelal als iets tegenstrijdigs gezien. Vaak wordt alleen de weerstand beschreven die mannen voelden tegen de veranderende samenleving, of meent men dat mannen op dit gebied alleen relatief passieve, tweederangs rollen speelden. De Mannenbond laat echter zien dat mannelijke betrokkenheid bij de achtergestelde situatie van de vrouw aan het begin van de twintigste eeuw wel degelijk op grotere belangstelling kon rekenen dan tot nu toe is beschreven.
De ridderlijke Mannenbond
Deze betrokkenheid zorgde tijdens de jaren dat de Mannenbond actief was voor gemengde reacties. De mannen werd veelal geprezen, maar sommige mannen en vrouwen voelden zich bedreigd door hun inzet. ‘De tegenstand bij de heerschende klasse ligt voor de hand, want van de geheele verhouding van den man en de vrouw blijft bij gelijke rechten niets over’, stelde een politicus op een bijeenkomst van de Mannenbond. Ook in kranten schreven verontruste mannen dat de machtspositie van de man door dit soort initiatieven zou afbrokkelen, zonder slappe mannen zoals de leden van de Mannenbond zou de strijd voor vrouwenkiesrecht geeneens bestaan.
In feministische kringen bestond vooral de angst voor concurrentie. Een enigszins afgunstige Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck van de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht schreef dat zij de oprichting van de Mannenbond met leedwezen had aangezien ‘omdat zij niet strookte met den ernst der kwestie.’ Feministes als Wilhelmina Drucker en Dora Haver waren aanvankelijk uitermate positief over de Mannenbond. Toch waren zij minder enthousiast toen zij het gevoel kregen dat de Mannenbond dacht dat vrouwen de strijd zelf niet aankonden en bij de hand moesten worden genomen.
Toch waren de meeste feministes van mening dat de oprichting van de Mannenbond van grote betekenis was. Zo werd na de invoering van het vrouwenkiesrecht over ‘de ridderlijke Mannenbond’ gesproken die zo plichtsgetrouw had meegestreden voor het vrouwenkiesrecht. De Mannenbond zelf benadrukte zich alleen dienstbaar op te willen stellen: ‘Wij vragen hulp en bieden hulp aan, omdat wij van zelfstandigheid of superioriteit van de eene sexe boven de andere niets willen weten, maar zoeken naar harmonische samenwerking op welk gebied dan ook.’ De Mannenbond heeft door deze hulp dan ook een bijdrage geleverd aan de emancipatie van de vrouw en hiermee bovendien laten zien dat er toch echt feministische mannen bestaan.
Rose Spijkerman is met haar masterscriptie ‘Vrouwenrecht en Mannenplicht’. De Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht 1908-1919 afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Haar scriptie ontving een eervolle vermelding bij de uitreiking van de Johanna Naber Prijs 2014. Rose Spijkerman promoveert nu aan de Universiteit Gent waar zij onderzoek doet naar emoties van Belgische soldaten in de Eerste Wereldoorlog.
Foto: Groepsportret van de Men’s International Alliance for Woman Suffrage, genomen tijdens het congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht in 1911 in Stockholm. In de Alliance hadden twee leden van de Nederlandse Mannenbond zitting, F.F.W. Kehrer (tweede van links) en W.A.E. Mansfeldt (uiterst rechts).