Lilian Ducelle. Het verhaal van onze oorlog is geschreven in onze herinnering
Op 15 augustus vindt de jaarlijkse Indië-herdenking plaats bij het Indisch Monument in Den Haag. Dit jaar is het zeventig jaar geleden dat Japan op die dag capituleerde. Met de Japanse capitulatie kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Het thema van herdenking dit jaar is: ‘Mijn herinnering, jouw verhaal’. Er zijn veel herinneringen aan de oorlog in het voormalig Nederlands-Indië, en iedere ooggetuige heeft een eigen verhaal.
Angry old woman – Lilian Ducelle
Zo ook Lilian Ducelle, pseudoniem van Lilly van Zele (7 december 1919 – 5 augustus 2013). Ze staat bekend als de angry old woman van Indisch Nederland met haar vlijmscherpe pen. Ze is in de Indische gemeenschap, en voor enkelen daarbuiten, vooral bekend als weduwe van journalist, schrijver en activist Tjalie Robinson (pseudoniem van Jan Boon 1911-1974). Tjalie sloot zich drie jaar na hun aankomst in Nederland aan bij het Indische tijdschrift Onze Brug (1956-1958). In 1958 doopte hij dit blad om tot Tong Tong (vanaf 1978 Moesson geheten) en werd daarmee de stem van Indisch Nederland. Na zijn dood zette Lilian, die al in Indië een succesvol journalist was, zijn werk voort. Een onafhankelijke, avontuurlijke en strijdbare vrouw die begiftigd was met een grote dosis sarcastische humor. Atria besteedt traditioneel gezien veel aandacht aan pioniers: eerste vrouwen in een bepaald beroep. Ik wil het nu eens omdraaien door aandacht te besteden aan deze laatste Indische journalist die de beruchte ‘tropenstijl’ van de felle, scherpe journalistiek in het voormalig Nederlands-Indië tot in de puntjes beheerste.
Een kist met boeken en een typemachine
Marjolein van Asdonck, de huidige hoofdredacteur van het Indische maandblad Moesson, vond in 2008 dat het tijd was om Lilian Ducelle de plek te geven die ze verdient. Dat deed ze door een bloemlezing van het journalistieke werk van Lilian samen te stellen met de titel Doe maar gewoon, dan doe je al Indisch genoeg. Het journalistieke werk van Lilian Ducelle. Deze bloemlezing is te beschouwen als een biografie. Bij de samenstelling ervan is Lilians levensloop aangehouden. De artikelen gaan stuk voor stuk over Lilians herinneringen aan haar tijd in het voormalig Nederlands-Indië. Als je deze stukjes leest dan weet je, hier is een geboren vertelster aan het woord. Zo neemt ze de lezer mee naar Oost-Java tijdens de Japanse bezetting. Een periode waarin een groot deel van de Europese bevolkingsgroep in kampen verdween, achter de kawat (prikkeldraad). Veel Indo’s bleven tijdens de Japanse bezetting buiten het kamp. Zo ook de familie Van Zele. Toen Lilian haar herinneringen hierover opschreef, eind jaren zestig, was dit een stukje vergeten geschiedenis. En nog steeds is het onderbelicht. Weinig mensen weten dan ook over het onzekere en angstige bestaan van de ‘buitenkampers’. Je wist nooit wie je kon vertrouwen, je was nagenoeg vogelvrij. Vooral voor vrouwen waren de leefomstandigheden moeilijk en gevaarlijk. Maar Lilian heeft de oorlog als een spannende tijd ervaren. Zo schrijft ze 25 jaar na de Japanse bezetting van Indië op pagina 54: ‘Gevangenschap, dood, angst, verlies van bezit, het zijn dingen die je leerde aanvaarden als onderdeel van een nieuw soort levenstechniek. Je was gevangene en ineens wist je het geheim van de bevrijding. Het kruipen in een andere gedaante, een opwindende rol: de vrouwen in de bezettingstijd buiten de kawat.’ In Moesson riep Lilian vrouwen op om te schrijven over hun leven buiten de kampen. `Het kan ’n onvergetelijke bundel worden.’, besluit ze haar oproep.
Deze bloemlezing corrigeert het clichébeeld van de verbitterde weduwe en doet recht aan wie ze echt was: een avonturierster die niet meer nodig had dan een kist met boeken en haar typemachine.
Paulien Schuurmans is voormalig bibliothecaris bij Atria