Schrap geen discriminatiegronden uit de Grondwet
Laat het verbod op discriminatie wegens geslacht, ras, godsdienst, levensovertuiging en politieke gezindheid in de Grondwet staan. Die oproep doen 8 organisaties op woensdag 16 maart in een brief aan de Tweede Kamer. De Kamer spreekt op 23 maart over discriminatiebeleid.
PvdA, D66 en GroenLinks werken momenteel aan een wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1 van de Grondwet. Eén van de opties die daarbij zou worden overwogen, is het schrappen van de discriminatiegronden uit artikel 1. Het schrappen van de non-discriminatiegronden maakt van artikel 1 een tandeloos artikel waarvan onduidelijk is wie het nog waartegen beschermt, vinden Atria, CIDI, het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), COC Nederland, het Humanistisch Verbond, Ieder(in), Vereniging voor Vrouw en Recht ‘Clara Wichmann’ en het Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT). Onduidelijkheid is niet in het belang van diegenen die bescherming tegen discriminatie het meest nodig hebben. De gronden van onderscheid die nu in artikel 1 worden genoemd, leiden vaak tot ernstige en stelselmatige vormen van uitsluiting. Dat beschouwt Atria als een belangrijke reden waarom ze juist wél moeten worden genoemd.
De organisaties wijzen op de verschillende vormen van rechtsbescherming die expliciete vermelding in artikel 1 met zich meebrengt. Ze vinden dat ook de komende eeuwen voor wetgever, maatschappij en rechter volstrekt helder moet zijn dat discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook verboden is.
De toekomst van Artikel 1 van de Grondwet