Doorbreek hardnekkige stereotypen
Op 13 december jl. brachten SCP en CBS de tweejaarlijkse Emancipatiemonitor uit. De resultaten laten zien dat Nederland op veel gebieden gelijker is geworden, maar ook dat dit relatief langzaam gaat: in ons omringende Europese landen voltrekt het emancipatieproces zich sneller.
In de verschillende thematische hoofdstukken komt naar voren dat normen en stereotypen over wat mannen en vrouwen ‘horen te doen’ dikwijls ten grondslag liggen aan verschillende vormen van ongelijkheid in Nederland.
Kies voor genderbewust onderwijs
Uit de Emancipatiemonitor 2016 blijkt dat meisjes en vrouwen bezig zijn met een inhaalslag in het voortgezet onderwijs: zij presteren beter dan het schooladvies dat zij meekrijgen vanuit het basisonderwijs, en bovendien beter dan jongens. In het hoger onderwijs behouden zij deze voorsprong. Vrouwen zijn in de meerderheid op veel hbo’s en universiteiten en ze ronden hun studie vaker succesvol en sneller af dan mannen. In de afgelopen tien jaar is het aandeel hoogopgeleide jonge vrouwen sterker gestegen dan dat van mannen.
Atria pleit voor genderbewust onderwijs, iets wat in België al langer op de politieke agenda staat. Genderstereotypering bepaalt voor een deel hoe jongens en meisjes (en mannen en vrouwen) hun opleiding doorlopen. De norm om stoer en onverschillig te zijn bijvoorbeeld, is voor jongens sterker dan voor meisjes, waardoor zij vaak een anti-schoolhouding aan de dag leggen, terwijl ‘je best doen op school’ voor meisjes juist ‘gender conform’ gedrag is.
Genderstereotypering heeft niet alleen invloed op schoolprestaties, maar ook op studiekeuzes. Nederlandse meisjes kiezen minder vaak voor opleidingen en beroepen in bèta, techniek of ICT dan jongens, terwijl zij daarvoor wel de talenten hebben. Dit geldt sterker voor autochtone meisjes dan voor meisjes uit etnische minderheidsgroepen. De huidige arbeidsmarkt biedt veel kansen voor jonge mensen met een bèta/technisch of ICT-diploma. Hier ligt ook een taak voor ouders, mentoren, vakdocenten en decanen om meisjes te stimuleren voor een exacte richting te kiezen.
Arbeid, zorg en inkomen
De goede onderwijsprestaties van meisjes en vrouwen dragen bij aan een gunstige startpositie op de arbeidsmarkt. Volgens de Emancipatiemonitor verdienen hoogopgeleide startende vrouwen aanvankelijk gemiddeld 2% meer dan jonge mannen. Vanaf de fase van de gezinsvorming verandert de loonkloof in het voordeel van mannen, waarbij vrouwelijke werknemers per uur gemiddeld 17% minder verdienen. Goed nieuws is dat de wekelijkse arbeidsduur van moeders met een partner en minderjarige kinderen de laatste tien jaar licht is toegenomen. Toch kiezen tweeoudergezinnen nog steeds vooral voor het ‘anderhalfverdienersmodel’, waarbij vaders in voltijd en moeders in deeltijd werken. Hiermee blijft de economische positie van veel vrouwen kwetsbaar. Dit heeft grote consequenties bij scheiding, overlijden van de partner, het verliezen van werk en pensionering.
Traditionele opvattingen over de rolverdeling tussen moeders en vaders nemen de laatste jaren toe. Bijna de helft (42%) van de vaders in Nederland is het met de stelling eens ‘dat een vrouw geschikter is om kleine kinderen op te voeden dan een man’. Bij de moeders is dit percentage tussen 2011 en 2014 gestegen van 21% naar 32%. Stereotype verwachtingen kunnen het voor ouders lastig maken om te kiezen voor een minder traditionele arbeids- en zorgverdeling.
Inspiratie voor topfuncties
Het aandeel vrouwen in de top van de 100 grootste bedrijven is licht toegenomen van 15% in 2013 naar 19% in 2015. Positieve uitschieters zijn de sectoren overheid en zorg. In die sectoren behoren bijna even veel vrouwen als mannen tot het hogere management. Het in werking treden en de toenemende bekendheid van de Wet Bestuur en Toezicht (Wbt) in 2013 heeft hier wellicht aan bijgedragen. Deze wet bepaalt dat het bestuur van grote vennootschappen voor minstens 30% uit vrouwen moet bestaan. Bedrijven die het niet gelukt is om deze streefcijfers te halen, moeten in hun jaarverslag opnemen waarom dit niet is gelukt. Atria heeft in opdracht van het ministerie van OCW vergelijkend onderzoek gedaan naar wat 7 Europese landen die beter scoren dan Nederland doen om meer vrouwen in de top van bedrijven te krijgen. Hieruit kwamen zeven inspirerende elementen voor succes naar voren. Om het proces te versnellen, is bijvoorbeeld beleid nodig om carrièrepaden flexibeler, transparanter en inclusiever te maken. Ook kunnen spraakmakende spelers (mannen én vrouwen) van buiten het ‘old boys network’ een belangrijke rol spelen als aanjager in de verandering van het debat.
Bij maatschappelijke organisaties, zoals goede-doelenorganisaties, maar ook omroepverenigingen en politieke partijen is het aandeel van de vrouwen in de top ongeveer 30%. Uit Atria’s onderzoek ‘Vrouwenstemmen in raad’ onder vrouwelijke gemeenteraadsleden, komt naar voren dat zichtbare rolmodellen een stimulans kunnen zijn voor andere vrouwen. Zo kunnen vrouwelijke politici bijvoorbeeld laten zien wat het werk inhoudt en wat het oplevert, en zo potentiële vrouwelijke kandidaten over de drempel helpen om de politiek in te gaan.
Emancipatie vergt inspanning
Het omvormen van genderrolpatronen is een complex en langdurig proces. Een aanbeveling van Atria is om in te zetten op het veranderen van deze beeldvorming en stereotypering in onderwijs, arbeid, zorg en veiligheid. Niet alleen leerlingen, studenten, werknemers of verzorgers, maar ook docenten, scholen en werkgevers kunnen worden betrokken bij het doorbreken van rolpatronen die de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in Nederland in de weg staan.
- Emancipatiemonitor 2016 (SCP/CBS)
- Atria-onderzoek Vrouwenstemmen in de raad (pdf)
- De voorsprong van meisjes betekent niet dat jongens achteruit gaan (de Volkskrant, 15 december 2016)
- Atria-onderzoek Internationale voorbeelden beleid topvrouwen (pdf)
- Factsheet Meisjes en vrouwen in bèta, techniek en ICT (pdf)