Nederland 4e op Europese emancipatie-index

nieuws Nederland 4e op Europese emancipatie-index

Vandaag verschijnt een nieuwe editie van de Gender Equality Index (GEI): een instrument waarmee de Europese Unie laat zien hoe het met de emancipatie in de lidstaten is gesteld. Nederland behoort tot de kopgroep en bekleedt – na Zweden, Finland en Denemarken – een 4e plaats op de emancipatieranglijst.

<!–

–><!–

–>De index meet de (on)gelijkwaardige positie van vrouwen en mannen op thema’s gerelateerd aan Europese beleidsdoelstellingen, zoals werk, geld, kennis, tijd, macht en gezondheid. Een totaalscore geeft voor elk land een cijfer tussen 0 (ongelijkheid) en 100 (gelijkheid). De gemiddelde EU-score van 52,9 laat zien dat we pas halverwege op de weg naar gendergelijkheid zijn. De Nederlandse score is 68,5. Wat zijn onze sterke punten?

Tijd

Op dit terrein heeft Nederland de hoogste score. Dit komt onder andere omdat werkende mannen in Nederland relatief vaak zorgtaken op zich nemen. 48% van de werkende mannen (met of zonder kinderen) besteedt minstens 1 uur per week aan huishouden en/of kinderen, naast 64% van de vrouwen. Het gemiddelde in de EU is 27% voor mannen en 45% voor vrouwen. Overigens is de hoeveelheid tijd besteed aan zorgtaken niet meegenomen. Uit onderzoek is bekend dat Nederlandse vrouwen veel meer uren kwijt zijn aan zorgtaken dan mannen.

Geld

Hier bezet Nederland een tweede plek, onder Luxemburg. Een van de verklaringen voor deze hoge positie is het kleine verschil tussen het aantal vrouwen en mannen dat onder de armoedegrens leeft. Daarnaast zijn de man-vrouw verschillen wat betreft inkomensverdeling (de verhouding tussen wat de rijkste 20% en armste 20% samen verdienen) klein. Een kanttekening hierbij is dat de inkomens zijn gemeten op huishouden-niveau en niet op persoons-niveau. Uitgangspunt is dus dat de financiële middelen in gelijke mate toegankelijk zijn voor de leden van het huishouden. Dit hoeft in de praktijk niet zo te zijn.

Op welke indicatoren is de emancipatie in Nederland minder ver gevorderd?

Werk

De achterstand van vrouwen op de arbeidsmarkt is de afgelopen jaren gedaald. Toch behaalt Nederland op dit terrein ‘slechts’ een zesde plaats. In de GEI wordt de arbeidsdeelname uitgedrukt in ‘fte’s’ (fulltime equivalenten: hierbij worden alle banen omgerekend naar fulltime banen, zodat bv. twee halve banen samen 1 fte vormen). De arbeidsparticipatie in fte’s is voor vrouwen 36% en voor mannen 59% (gemiddeld in de EU: 39% voor vrouwen en 56% voor mannen). Het man-vrouw verschil is in Nederland dus vrij groot: relatief veel vrouwen werken in deeltijd, waardoor het totale arbeidsvolume van vrouwen en mannen sterk verschilt.

Kennis

In de EU hebben na een inhaalslag inmiddels meer vrouwen dan mannen een hogere opleiding. Met 27% hoger opgeleide vrouwen is er in Nederland nog een achterstand van bijna 3% ten opzichte van mannen. Ook maken vrouwen relatief nog vaak stereotype studiekeuzes: 49% van de vrouwelijke studenten tegenover 24% van de mannelijke studenten volgt een studie in de sectoren Onderwijs, Gezondheid, Welzijn, Geesteswetenschappen of Kunst. Ook gemiddeld in de EU is het genderverschil groot (45% vrouwen en 22% mannen in deze sectoren), maar daar is het verschil met 1% afgenomen en in Nederland met anderhalve procent toegenomen sinds de GEI van 2013.

Nieuw: cijfers over geweld

In 2013 konden nog geen cijfers over geweld tegen vrouwen worden vergeleken. Dankzij een grootschalig Europees onderzoek kan dit nu wel. Cijfers voor slachtofferschap van fysiek, seksueel en psychologisch geweld blijken in Nederland, evenals in enkele Scandinavische landen, relatief hoog. 50% heeft psychologisch geweld door een (ex-) partner meegemaakt, 22% heeft fysiek (ex-) partnergeweld en 11% heeft seksueel (ex-) partnergeweld meegemaakt. De EU-gemiddelden hiervoor zijn respectievelijk: 43%, 20% en 7%. De verschillen tussen landen zijn mogelijk beïnvloed door verschillen in rapportagebereidheid, die te maken kunnen hebben met de mate van openheid, beschikbaarheid van hulp en een taboe op het spreken over geweld. De indicatoren voor geweld zijn overigens niet meegenomen in de totaalscore van de GEI. De cijfers betreffen alleen vrouwen, waardoor het niet mogelijk is om een genderverschil te berekenen.

In 2016 zal Atria een analyse van de Nederlandse positie op internationale emancipatieranglijsten publiceren. Hierin vergelijken we de GEI met enkele andere emancipatie indices.

Delen: