Voorstel Grapperhaus niet in lijn met Istanbul Conventie
Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) informeerde de Tweede Kamer woensdag 22 mei 2019 per brief over zijn voornemen voor een wetsvoorstel om alle onvrijwillige seks strafbaar te stellen. Atria is verheugd dat er een volgende stap wordt gezet in strafbaarstellingen van seks tegen de wil, maar wijst er op dat het wetsvoorstel dat Grapperhaus voornemens is te formuleren niet in lijn is met de door Nederland geratificeerde Verdrag van Istanbul, het verdrag van de Raad van Europa dat gericht is op het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en van huiselijk geweld.
Dwang blijft kernelement
Het Verdrag van Istanbul vraagt om een aanpassing van het kernelement van verkrachting. In plaats van dwang – zoals nu het geval is – dient het verkrachtingsartikel te worden gebaseerd op bewijs dat van instemming sprake was c.q. ontbrak. In het wetsvoorstel dat minister Grapperhaus beoogt, blijft dwang als kernelement van verkrachting onverminderd overeind. Grapperhaus wil een nieuw delict toevoegen aan het wetboek van strafrecht: seks zonder instemming. Dit nieuwe delict wordt lager gestraft, maximaal 6 jaar in plaats van 12 jaar voor verkrachting met dwang.
Door een tweedeling in delicten te introduceren met verschillen in strafmaat, creëer je een discutabele hiërarchie in ernst van vormen van gedwongen seks. En blijft het probleem van de bestaande verkrachtingswetgeving voortbestaan.
Atria roept op tot heroverweging van dit voorstel gericht op een zorgvuldige aanpassing van wetgeving die in lijn is met de letter én de geest van de Istanbul Conventie.