Natuurlijk mag je nog een man zijn!
Op zaterdag 21 april 2018 verscheen het stuk De boze witte man wil zijn mannelijkheid terug in De Volkskrant. Hierin was De Volkskrant op bezoek bij – je raadt het al – boze witte mannen.
Het sfeerbeeld van de geïnterviewden is opvallend. Boze witte filosofiestudent Jesper Jansen leunt, gekleed in overhemd en bretels, dominant op zijn keukentafeltje, in de hoek een kast met drank. Boeken uit de canon van het rechts-intellectualisme liggen overal zorgvuldig in zicht opgestapeld. Ondertussen zit psycholoog Frank – ‘de moderne vrouw is een bitch’ – Koerselman zuchtend in zijn monumentale pand boven een jeneverstokerij. Zijn zware meubilair ademt classicistisch kantoor. De heren voeren een toneelstukje op; alsof het de set van een kostuumdrama betreft is hun leven zorgvuldig gebouwd op iconografie van de ‘mannelijke’ decennia voorafgaand aan de jaren zestig. Alleen Sid Lukkassen, toch al een beetje het zielige hondje van nieuwrechts, drinkt appelsap.
Frustraties van de witte man
Dat deze mannen zich melancholisch zuchtend opsluiten in een geromantiseerd beeld van het verleden blijkt ook uit hun woorden. ‘We lopen al 150 jaar lang negatief te doen over mannen’, zegt een gefrustreerde Jansen. De heren claimen de frustraties van de witte man te uiten. Die wordt in hun verhaal – met een uniek gebrek aan historisch besef – gebombardeerd tot de underdog die al eeuwen onderdrukt wordt. Ze onderbouwen hun theorieën met selectief uitgeknipte stukjes wetenschap.
Het feminisme
Alle boze witte mannen uit het artikel voelen zich beperkt door het feminisme en keren zich met biologische ‘onderbouwing’ tegen het idee dat gender lang niet zo vast ligt. Maar het paradoxale is dat de beperking die ze opgelegd krijgen niet vanuit het feminisme komt. Het feminisme probeert namelijk, via in wetenschap gegronde kritiek op de sociaal geconstrueerde aspecten van ‘mannen’ en ‘vrouwen’, de weg te plaveien naar een samenleving waarin genderstereotypen geen bindende, onderdrukkende norm zijn. Dat dit principe ruimte biedt voor genderneutraliteit, nieuwe identiteiten en kritiek op traditionele normen is zeker. Dat dit principe betekent dat je vervolgens geen man meer mag zijn, zegt niemand.
Vaste rolverdeling mannen en vrouwen?
Jansen, Koerselman, Lukkassen en hun voorbeeld Jordan Peterson hebben allemaal gemeen dat ze niet geloven in het idee van sociale constructen als het aankomt op genderongelijkheid (dat idee is namelijk een sociaal construct, stelt Lukkassen in een nogal paradoxale onderbouwing). Juist door deze nadruk op ‘vaste’, onweerlegbare rolverdeling, creëren ze echter hun eigen probleem. Niemand verbiedt Jansen om zijn jaren vijftig-fantasie te verwezenlijken. Dat hij vadertje-moedertje wil spelen met zijn vriendin mag, en daar heeft hij de volledige ruimte voor. Toch is Jansen gefrustreerd. Gefrustreerd omdat niet íedereen deze traditionele genderverdeling meer aanhoudt. Gefrustreerd dat de werelden van man en vrouw zich steeds meer beginnen te mengen. Gefrustreerd dat Philip Huff (een man!) zijn steun aan het feminisme betuigt. Gefrustreerd dat, zoals Koerselman stelt, je zusje naar de universiteit gaat terwijl de jóngen uit het huis dit nota bene niet doet. De boze witte mannen hebben, zoals ze zeggen, ‘bewijs’ voor de terechte grote verschillen tussen man en vrouw. Iedereen die tegen hun haren instrijkt, zit daarom fout.
De “traditionele witte man”
De identiteiten van Jansen, Koerselman en Lukkassen worden niet ingeperkt. Ze krijgen alle ruimte om te zijn wie ze zijn en te denken wat ze denken. Ook vanuit het feminisme zijn ze vrij om de traditionele witte man uit te hangen. Daar houden hun theorieën echter niet bij op – in hun wereldbeeld van traditionele absoluten verafschuwen ze iedereen die niet in hun beeld past. De heren storen zich aan de identiteit van anderen. Ze storen zich aan succesvolle zusjes, aan mannelijke feministen, aan vrouwen in topfuncties en aan genderneutrale toiletten. Dat ze in een museum aan jaren vijftig-ornamenten willen leven, mogen ze natuurlijk zelf weten. Dat ze daarin zo intolerant zijn jegens iedereen die kiest voor een andere weg, is een probleem.
Thomas van Gaalen is stagiair communicatie bij Atria en honoursstudent geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij houdt zich bezig met ideeëngeschiedenis, gender en culturele bewegingen. Daarnaast schrijft hij voor The Daily Indie en was hij columnist voor Historisch Tijdschrift Aanzet. Ook houdt hij zich bezig met visuele vormgeving en muziek/songwriting.