Vrouwen in de wetenschap: Iris Wallenburg

interview Vrouwen in de wetenschap: Iris Wallenburg

In deze rubriek Vrouwen in de Wetenschap krijgen vrouwelijke wetenschappers het woord. Hoe verliep hun carrière? Hoe ervaren zij hun positie als vrouw in de wetenschap? Deze week: Iris Wallenburg, universitair hoofddocent bij de School of Health Policy & Management Health Care Governance aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Kan je kort iets vertellen over je carrièreverloop?
Ik ben, na eerst een jaar bewegingswetenschappen te hebben gedaan, een HBO-opleiding tot verpleegkunde gaan volgen. De verpleging is een mooi vak, maar ik kwam er al snel achter dat ik toch meer een denker dan een doener ben. Vervolgens ben ik Gezondheidswetenschappen gaan studeren in Rotterdam. Met een master op het gebied van Health, Economics, Policy and Law. Een hoorcollege over het bestuur in de gezondheidszorg was voor mij een game-changer. Het ging over de politiek van zorg en het zorgstelsel. Ik kan mij dit college nog heel levendig herinneren. Toen wist ik het zeker; hier wil ik mij verder in verdiepen. Nu geef ik dat college zelf al vele jaren.

Het moment van afstuderen was voor mij heel dubbel. Ik wilde op de universiteit blijven, maar daar is niet zomaar een plek. Ik ben aangenomen als assistent bij de masteropleiding, en heb verschillende opdrachten gedaan voor onderzoeksinstituten als het RIVM, de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RV&S), en het Rathenau Instituut. Zo bleef ik altijd verwant aan de universiteit. Net op het moment dat ik een vaste baan aangeboden kreeg bij de RV&S kwam er een promotieplek beschikbaar. Die kans heb ik met beide handen aangegrepen.

Waarom wilde je zo graag promoveren?
Ik had het gevoel dat ik nog niet klaar was met de opleiding en het verzadigingspunt nog niet had behaald. Daarnaast vond ik de wetenschap zo waanzinnig interessant, en de universiteit een bijzondere plek. In mijn huidige baan zit ik op het snijvlak van de dagelijkse zorgpraktijk, de zorgorganisaties en het beleid. In mijn vak komt alles samen. Ik ben bezig in de praktijk, ik schrijf mooie artikelen en ik mag studenten en promovendi opleiden. Het is een vrije rol waar ik heel veel dingen in alle lagen van de zorg kan oppakken. Het ene moment sta je voor de klas, het andere moment ben je in gesprek met bestuurders en zorgverleners. In mijn onderzoek ben ik steeds meer bezig met de verpleegkundige beroepsgroep, dus daar komt mijn achtergrond in de zorg goed van pas.

Je wilde heel graag een plekje op de universiteit, maar dat lukte niet. Denk je dat het zijn van een vrouw daar een belemmerende factor in is geweest?
Ik heb het nooit zo ervaren, maar je moet veel netwerken. Je moet laten zien dat je het kan, dat je het wilt en dat je er goed in bent. Je moet jezelf steeds zichtbaar maken. Misschien is dat iets wat vrouwen minder snel doen. Ik vind het ook niet altijd even prettig.

Je moet laten zien dat je het kan, dat je het wilt en dat je er goed in bent. Je moet jezelf steeds zichtbaar maken.

Hebben mannen dat van nature meer in zich?
Ik denk wel dat veel mannen daar minder moeite mee hebben. Het kan zijn dat het een bescheidenheid is waar ik mijzelf steeds weer overheen moet zetten. Ik heb het geluk gehad dat er al paden voor mij begaanbaar waren gemaakt. Ik ben begeleid door twee sterke vrouwen die al een weg in de wetenschap hadden gebaand. Ik kon deze vrouwen als voorbeeld nemen en ze volgen. Daardoor kon ik mijzelf optrekken, en ze hebben me veel geleerd. Nu realiseer ik mij dat het voor mensen met een andere etniciteit veel lastiger is. De diversiteit met vrouwen gaat wel omhoog, maar op het gebied van variatie en multiculturele achtergronden lopen we achter. Dat lijkt me een lastige positie. Aan wie kan je je dan optrekken? Daar hebben we nog wat te veranderen de komende jaren.

Als antwoord op je vraag, geef ik een dubbel antwoord. Ik ontken het graag, maar ik weet niet of dat helemaal terecht is. Ik vind de bescheidenheid en jezelf etaleren soms vervelend, maar ik heb ook vrouwen aan wie ik mijzelf kan optrekken. En hopelijk kan ik die rol vervullen voor mijn promovendi.

Ervaart u de wetenschap als een mannenwereld?
Ja, dat ervaar ik wel, al is er een kentering. Mannen laten graag zien waar ze goed in zijn en trekken daarmee de aandacht. Ze nemen het woord en houden die vast. Vrouwen blijven luisteren en proberen te interveniëren en op de inhoud door te gaan, of wachten af tot ze aan de beurt zijn. Als vrouwen aan het woord zijn luisteren mannen over het algemeen minder goed, dat valt echt wel op. Daarin kunnen mannen echt nog wel wat leren van vrouwen.

Hoe zit het met de gelijkwaardigheid in het algemeen in jouw omgeving?
Ik heb veel mensen om mij heen die ook gelijkwaardige carrières hebben. De zorg in het gezin is dan eerlijk verdeeld. Dat is heel anders dan in de generatie van mijn moeder. In mijn vriendenkring merk ik wel dat er andere keuzes worden gemaakt rondom de zorg voor kinderen. Ik heb vrienden die meer tijd besteden aan zorgen en minder aan het werk. Dat was voor hen een bewuste keuze, net zoals voor mij het een bewuste keuze was om wel voor mijn carrière te gaan en minder thuis te zijn.  Omdat je een andere keuze maakt, ontstaat er soms wrijving en kom je in elkaars pijnzone. Als je voor je carrière kiest, moet je soms afstand nemen van het moederschap zoals die je wordt opgelegd om de carrière mogelijk te maken, en dat is soms best pijnlijk.  Vooral in de huidige coronaperiode merk ik dat het lastig is om de balans te vinden. Ik ben nu veel thuis bij de kinderen waardoor het moeilijker is om op je werk vol mee te blijven doen.

Merk je in deze tijd veel verschil tussen collega’s mét en zonder kinderen?
Enorm. Dit klinkt onaardig, maar als je kinderen hebt ben je in een keer met handen en voeten gebonden, hoe leuk ze ook zijn. Daar maar ik mij wel zorgen om. Er is nu discussie gaande over de hoeveelheid thuis werken in de toekomst. Men zal in de toekomst meer thuis werken dan op kantoor. Hierbij vraag ik mij echt af: ‘Jongens wat zijn we aan het doen?’. Kinderen gaan niet vroeg de deur uit. Ze komen om drie uur thuis. Dan zijn ze er. Ze hebben recht op een boterham en aandacht voor hun verhaal. Als je aan het werk bent op kantoor, hoef je deze boterham en aandacht niet te geven. Dat kan je later doen; na de werkdag, na de vergaderingen of na de stukken die zijn geschreven of gelezen. De emancipatieslag is momenteel mijn grootste zorg. De kinderen worden nu heel makkelijk thuis gehouden. We verliezen het als vrouw de hele tijd. We zetten in de strijd om gelijkheid nu veel stappen terug. Dat mag niet blijvend zijn.

We zetten in de strijd om gelijkheid nu veel stappen terug. Dat mag niet blijvend zijn.

Wat zijn oplossingen voor deze oneerlijke verdeling?
We moeten ons realiseren wat COVID doet met de emancipatie. De instituten die we hebben gebouwd, zoals kinderopvang, naschoolse opvang en school, zijn geen luxe maar hoog noodzakelijk. Niet alleen voor de ontwikkeling van kinderen, maar ook voor de vrouwen op de arbeidsmarkt. Ik zie dat vrouwen vooral het onderspit delven dit jaar. Ik merk het ook in mijn eigen werk. Ik sta er vaker buiten, heb veel minder tijd en zit er minder bovenop. Dan mis je dingen.

Is het moederschap een van de redenen dat er minder vrouwen aanwezig zijn in de wetenschap?
Ja. Het is ingewikkeld om als vrouw zijnde je aan het moederschap te ontworstelen. Ik ben super trots op mijn kinderen en ik probeer er veel voor ze te zijn. Maar toch, carrière maken en moeder zijn; het bijt elkaar. Nu meer dan voor COVID.

Is het bevorderlijk voor de wetenschap om meer vrouwen te hebben?
Ja, dat denk ik wel. Het is absoluut van meerwaarde om meer vrouwen in de wetenschap te hebben, maar dat is diversiteit in het algemeen. Diversiteit is goed in de discussies die je hebt; voor de creativiteit en voor het werken in een groep. Maar dat geldt niet alleen voor vrouwen, maar voor alle mensen; dus ook voor mensen met een multiculturele achtergrond. We hebben veel studenten met een andere etnische achtergrond. Zij worden steeds vaker student-assistent of benoemd tot tutor. De volgende stap is veel ingewikkelder.

Diversiteit is goed in de discussies die je hebt; voor de creativiteit en voor het werken in een groep.

Zou de universiteit een actiever beleid moeten voeren om meer diversiteit aan te trekken?
Ik heb heel lang gedacht van niet. Ik dacht altijd als je maar goed genoeg bent, dan overtuig je de rest vanzelf wel. Dat is te simpel gedacht. De wetenschap heeft namelijk een heel bolwerk waar je doorheen moet. Actief beleid zal zorgen voor meer gelijkwaardigheid. Als er meer vrouwen in de top zijn, zou je verwachten dat er ook meer vrouwelijke aanwas komt. Er zijn al flinke stappen gezet in het beleid om meer vrouwen aan te trekken en op te leiden, maar de situatie is nog niet gelijkgetrokken. Voor mensen met een multiculturele achtergrond zijn veel minder stappen gezet. Hier is nog veel actief beleid te voeren. Natuurlijk blijft gelden dat zowel voor de vrouwen, de mannen en de mensen met een multiculturele achtergrond de kwaliteit aanwezig moet zijn. Je kan niet een goed iemand laten lopen omdat je met iemand in zee gaat die de kwaliteit niet heeft.
Ik ben voorstander van een bepaald voorkeursbeleid, bijvoorbeeld een hoogleraarschap, waar actief wordt gestuurd op het aantrekken en opleiden van een diverse groep mensen.

Welk advies zou je geven aan jonge vrouwen om wel de wetenschap in te gaan?
Ten eerste moet je heel hard werken. Daarnaast moet je je aansluiten bij mannen en vrouwen die daar oog voor hebben. Ik heb veel mensen om mij heen waar ik veel van kan leren. Laat anderen uitleggen hoe de wetenschap en het verborgen gedeelte van de universiteit werkt. Ook helpt het om een rolmodel te zoeken waarbij je je kan aansluiten. Heel belangrijk is om jezelf te blijven. Haal de kracht uit jezelf, en zorg ervoor dat het leuk is en blijft. Ambitie is geen doel op zich!

En een advies voor de omgeving?
De omgeving moet zich door kunnen ontwikkelen zoals het de afgelopen jaren heeft gedaan. COVID heeft daar een stokje voor gestoken. Het is niet goed voor ons, en niet voor de kinderen, dat we zo veel thuis zitten. We moeten niet denken dat de emancipatieslag vanzelf gaat. Daar moeten we aan blijven werken.

We moeten niet denken dat de emancipatieslag vanzelf gaat. Daar moeten we aan blijven werken.

Lees de andere interviews uit de rubriek Vrouwen in de Wetenschap hier. 

Auteur: Marit Schubad

Delen:

Gerelateerde artikelen