Aletta van Nu Wiskundemeisjes
Ionica Smeets en Jeanine Daems vormen samen de wiskundemeisjes. In 2011 is hun boek Ik was altijd heel slecht in wiskunde gepubliceerd en inmiddels zijn ze een bekende naam, zowel in de wetenschap als voor het grote publiek. Het begon allemaal in 2006 met hun weblog wiskundemeisjes.nl. De leuke verhalen over wiskunde die ze elkaar vertelden in de pauze tijdens hun studie verdienden een groter publiek. Hun weblog bleef dan ook niet onopgemerkt en in maart 2007 ontvingen ze de awards Dutch Bloggie Best Geschreven Weblog en de Dutch Bloggie Beste Themaweblog. Een hele eer natuurlijk.
Inmiddels is Ionica zelfstandig wetenschapsjournalist, schrijft ze onder andere columns en geeft ze lezingen. Jeanine staat voor de klas als wiskundedocent bij het Rijnlands Lyceum in Sassenheim, geeft les op de lerarenopleiding wiskunde aan de Hogeschool van Utrecht en begeleidt ook nog wiskundekampen in de zomer. Ondanks hun drukke schema hebben ze toch een gaatje weten te vinden voor een gesprek bij het Mathematisch Instituut in Leiden.
Jullie schrijven in de column van 18 februari in de Volkskrant dat jullie wel eens commentaar krijgen op jullie naam wiskundemeisjes. Zo zou het denigrerend zijn voor serieuze wiskundigen en zijn jullie wellicht te oud voor de betiteling meisjes. Hoe kijken jullie hier tegenaan?
Jeanine: Toen we onze blog begonnen, waren we op zoek naar een naam. Een vriend van ons noemde ons de wiskundemeisjes, omdat wij de enige twee wiskundigen waren die hij kende. We vonden het wel een leuke naam om te gebruiken en bovendien verwachten mensen niet zo snel vrouwen in de wiskunde, waardoor ze de naam ook sneller onthouden.
Ionica: Aan de ene kant vind ik het zelf soms wat pijnlijk dat we er misschien te oud voor worden, maar aan de andere kant heb je bijvoorbeeld de Beastie Boys die ook al in de veertig zijn. Bovendien is het wel een leuke geuzennaam. Zo zat ik bij De Wereld Draait Door en stond er in de onderbalk ‘wiskundemeisje Ionica Smeets’, waarop boze kijkers reageerde dat het belachelijk was dat ondanks dat ik gepromoveerd was, toch wiskundemeisje werd genoemd.
Dus het is geen tijd voor wiskundevrouwen?
Ionica: Dat klinkt zo ongezellig! Het is best lastig om een naam te verzinnen die een beetje catchy is en ook gezellig klinkt. ‘Wiskundevrouwen’ klinkt meteen zo serieus en saai.
Er wordt gezegd dat jullie wiskunde een‘hip’ gezicht hebben gegeven. Zijn jullie hier ook bewust mee bezig geweest?
Jeanine: Met onze blog was dit in eerste instantie niet de bedoeling. We wilden vooral dingen uit onder andere de populaire cultuur laten zien die we zelf erg leuk vinden aan wiskunde. Tegelijkertijd ga ik ook mee als begeleider op wiskundekampen om te laten zien dat wiskunde ook gewoon heel erg leuk is.
Ionica: Het is inderdaad een beetje dubbel, want we wilden met onze blog vooral de mooie verhalen over wiskunde delen met mensen. Het helpt natuurlijk wel wanneer je weblog er dan een beetje leuk uit ziet. Met een lezing wil je een goed inhoudelijk verhaal vertellen, maar dit doe je ook niet in uitgezakte trui. Het is overigens niet zo dat we bewust de media hebben opgezocht. Na onze blog is het balletje eigenlijk vanzelf gaan rollen. We werden gewoon gevraagd voor een column, een boek en televisie.
Vrouwen zijn niet erg ruim vertegenwoordigd in de wiskunde. Toch hebben jullie je nooit een vreemde eend in de bijt gevoeld.
Jeanine: Nee, toen ik studeerde zaten er nog meer meisjes in mijn jaar en je gaat gewoon om met de mensen waarmee je het goed kan vinden ongeacht of dat nu meisjes of jongens zijn. Ik had ook wel een aantal vrouwelijke docenten.
Ionica: In Delft had ik maar één vrouwelijke docent en die was ook meteen heel erg goed. Toch was ze niet echt een voorbeeld voor me. Ik besefte pas later dat het handig is om voorbeelden te hebben. Als student ben je daar nog niet mee bezig, maar zodra je gaat nadenken over kinderen krijgen, ga je zoeken naar voorbeelden van vrouwen in de academische wereld die een carrière combineren met een gezin. Hier zit toch wel een verschil tussen mannen en vrouwen. Het is dan fijn om met vrouwelijk hoogleraren te praten die een gezin hebben én een academische carrière hebben. Het feit dat je ziet dat het dus kan en dat die vrouwen er bovendien ook nog leuk uit zien, is erg hoopgevend. Ik word ook altijd een beetje giftig wanneer mensen zeggen dat je toch gewoon lekker wat minder kan gaan werken. Dat kun je toch ook tegen mijn vriend zeggen?
In de column van 3 maart in De Volkskrant spreken jullie over wiskundeangst bij meisjes. Waarom denken meisjes toch dat ze niet goed zijn in wiskunde?
Jeanine: Wij weten ook niet waarom andere mensen dat denken. Het is wel meer geaccepteerd om als intellectueel persoon te zeggen dat je niks met wiskunde hebt, terwijl je niet zo makkelijk kunt zeggen dat je niet van boeken lezen houdt.
Ionica: Bovendien moet je je realiseren dat het zichzelf in stand houdt. Als het vooroordeel leeft dat meisjes slechter zijn in wiskunde, ongeacht of dit ergens op gebaseerd is, wordt dit in stand gehouden. Als een meisje dan slecht is in wiskunde, zeggen mensen eerder dat dit komt omdat ze een meisje is. Hierdoor zal ze wellicht ook sneller opgeven.
Jeanine: Ik let als wiskundedocent in mijn klas niet extra op de meisjes, maar ik hamer er wel op dat het niet gaat om of je het kan, maar dat je vooral goed je best doet. Je moet niet snel opgeven, maar juist blijven proberen. Wiskunde is tamelijk basaal en het komt in bijna alle elementen van het dagelijks leven terug. Het is daarom ook vreemd dat mensen het niet willen snappen, of er in ieder geval niet over na willen denken.
Er is de laatste tijd steeds meer aandacht voor de promotie van vrouwen in de bètawetenschappen. Moet er inderdaad iets radicaals gebeuren?
Ionica: Ik vind het geen doel op zich. Wat ik wel erg jammer vind, is dat er meisjes zijn die een bètastudie leuk zouden vinden en er waarschijnlijk ook erg goed in zullen zijn, maar om de verkeerde redenen hier toch niet voor kiezen.
Jeanine: Het is een misverstand dat mensen denken dat je met een studie als wiskunde óf leraar óf wetenschapper wordt, terwijl veel mensen juist in het bedrijfsleven eindigen.
Ionica: Vrouwen moeten dus in ieder geval weten dat die mogelijkheid er is.
Jeanine: Het is natuurlijk ook belangrijk dat ze niet door eventuele vooroordelen van ouders en leraren gaan denken dat ze wiskunde niet kunnen omdat ze een meisje zijn.
Ionica: Wij hebben hier zelf gelukkig nooit last van gehad. Je hoort wel eens verhalen dat meisjes met zevens op hun lijst afgeraden worden om een exact pakket te kiezen omdat het wellicht te zwaar zou zijn, terwijl tegen jongens met dezelfde lijst gezegd wordt dat ze het wel zouden kunnen als je gewoon je best doet.
Worden jullie door mannelijke collega’s minder serieus genomen als wiskundemeisje dat wiskunde vertaalt voor een groter publiek?
Ionica: Ik was daar in het begin heel erg bang voor. Ik zie het soms wel eens gebeuren bij andere collega’s die wetenschapspopularisering doen bij bijvoorbeeld natuurkunde of biologie. Er bestaat het risico dat wanneer je populaire dingen gaat doen, collega’s je minder serieus nemen. Bij ons is dat gelukkig nog niet gebeurd. Het scheelt dat we allebei serieus onderzoek hebben gedaan.
Jeanine: We hebben ook wel laten zien dat we iets kunnen. Bij wiskunde is redelijk duidelijk of je het kan of niet.
Ionica: Als wij soms een column in de krant schrijven die iets te kort door de bocht is, krijgen we bijna nooit brieven van wiskundigen. Zij denken waarschijnlijk dat wij iets hebben proberen te vertalen voor het grotere publiek, terwijl we zelf heus wel weten dat het gecompliceerder ligt dan dat. Dit is precies de reactie die je wilt hebben natuurlijk, want je wilt niet dat ze denken dat we een stelletje prutsers zijn die niet weten waar we het over hebben.
Jeanine: Ik denk dat ze ons altijd wel het voordeel van de twijfel geven. Wiskundigen snappen misschien nog wel meer dan andere wetenschappers dat het belangrijk is dat je uit kunt leggen wat je nu precies doet als wiskundige. Wiskunde wordt namelijk wel heel erg veel gebruikt, maar treedt niet heel erg naar de voorgrond. Bij een bioloog is dit bijvoorbeeld veel duidelijker.
Ionica: Wiskundigen zijn ook wel gewoon fijne mensen. Er zijn niet veel felle discussies en het is daarmee een gemoedelijk vakgebied.
Waar zijn jullie het meest trots op?
Ionica: Ik vond het echt heel erg leuk dat we de Dutch Bloggie Award kregen voor Best Geschreven Weblog. Hier deden we namelijk ook echt heel erg ons best op. Je verwacht niet, dat wanneer je iets over wiskunde schrijft, je een prijs wint voor je mooie schrijfstijl.
Jeanine: Ook de Mr. K.J. Cath-prijs vond ik erg leuk om te winnen, omdat dit een prijs is van de universiteit voor medewerkers die iets goeds doen voor de popularisering van de wetenschap.
Ionica: Waar ik ook nog wel heel erg trots op ben, is wanneer je voor hele bijzondere dingen gevraagd wordt. Zo zijn we vorig jaar gevraagd om in Noorwegen een lezing te geven bij de Abelprijs en dan zit je ’s avonds met Koning Harold aan het Koninklijk banket. Of dat ik gevraagd ben om in De Balie een lezing te geven over de wiskunde in het werk van schrijver John Green, waar ik heel erg fan van ben.
Hebben jullie nog andere voorbeelden?
Ionica: Je hebt Terence Tao en hij is een van grootste wiskundige van deze tijd. Hij is niet alleen een held qua wiskunde, maar houdt daarnaast een weblog bij waarin hij advies geeft aan andere jonge wiskundigen. Hij houdt zich dus niet alleen bezig met zijn eigen onderzoek, maar probeert ook de gemeenschap van wiskundigen bij elkaar te brengen en dat vind ik wel heel erg bijzonder.
Jeanine: Inderdaad, mensen die heel erg goed zijn in het uitleggen van wat er leuk en belangrijk is aan wetenschap zijn heel inspirerend. Het is vooral mooi om te zien dat deze mensen ook gewoon heel erg aardig zijn en niet neerbuigend doen of zichzelf op de voorgrond proberen te zetten. Ze doen het omdat ze het belangrijk vinden.
Ionica: Het is heel verleidelijk om je te storten op je onderzoek en af en toe je te laten toejuichen door andere mensen die vertellen hoe goed je bent. Het is mooi dat de wetenschappers die in de top van hun vak zitten ook de moeite nemen om andere dingen te doen. Bovendien is het in de wiskunde niet zo hiërarchisch, maar zijn deze mensen gewoon heel erg benaderbaar en vriendelijk. Hierdoor bewonder je ze natuurlijk alleen nog maar meer.
De dochter van een Amerikaanse wiskundige, Vi Hart, is ook heel erg leuk. Zij maakt getekende filmpjes en heeft laatst geclaimd dat de ananas waarin tekenfilmfiguur Spongebob leeft geen echte ananas is. Uiteindelijk is toen de ananas aangepast zodat hij wiskundig correct is. Dan ben je natuurlijk wel heel erg goed bezig.
Hebben jullie nog een laatste advies aan alle toekomstige wiskundemeisjes?
Ionica: Je moet vooral iets doen wat je zelf leuk vindt.
Jeanine: En je moet iets niet laten, omdat je bang bent dat het niet lukt of dat andere mensen het stom zouden vinden.