Aletta van Nu: Roos Wouters
Politicoloog Roos Wouters (1974) noemt zich geen feminist, maar een femanist. Want emanciperen kunnen we niet alleen, en ook mannen hebben last van knellende rolpatronen. In 2008 schreef zij het boek ‘Fuck ik ben een feminist’ waarin zij een pleidooi houdt voor een hedendaags feminisme. In 2010 richtte zij de stichting ‘Het Nieuwe Werken Werkt’ op en momenteel verricht zij promotieonderzoek naar de mogelijkheden van een flexibele arbeidsmarkt waarin de werknemer centraal staat.
Als een echte Aletta heeft Roos zich niet laten weerhouden door de barrières op haar pad, maar deze tot inzet gemaakt van een maatschappelijke strijd. Atria benaderde haar omdat zij originele en verfrissende ideeën heeft over hoe werk en zorg gecombineerd kunnen worden, een thema dat ook aan bod komt op de Prinsjesdagborrel van dit jaar (2014).
Heb je eigenlijk wel iets met historische vrouwen, of de emancipatiestrijd?
Het duurde een hele tijd voor ik er iets mee kreeg. Ik identificeerde mij niet met boze, harige vrouwen in tuinbroeken. Mijn moeder vertelde mij altijd: ‘geëmancipeerd ben je of je bent het niet, en dat zit in je hart’. Het klinkt misschien wat vaag, maar ze had gewoon niet zo veel met het activistische feminisme. Ze grapte dat feministen hun mannen in de keukenkastjes verstopten. Maar het belang van een goede opleiding en zelfstandigheid is er met de paplepel ingegoten.
Later werd mijn beeld genuanceerder. Ik dacht altijd dat de boodschap van Ciska Dresselhuys en Heleen Mees representatief was voor het feminisme. Maar toen ik eenmaal met het gedachtegoed van Joke Smit en Hedy d’Ancona (van o.a. Man Vrouw Maatschappij) in aanraking kwam, raakte ik enorm ontroerd en geïnspireerd. Zij kaartten knellende rolpatronen aan waar zowel mannen als vrouwen mee te maken hebben.
Identificeer je jezelf als feminist?
Ik belijd een pragmatisch feminisme, vanuit de overtuiging dat vrouwen én mannen hun ambities zowel thuis als op de werkvloer moeten kunnen waarmaken. Ambitie wordt vaak alleen gekoppeld aan werk. Maar je kinderen groot brengen, terwijl je ook een inkomen genereert, dát is pas ambitieus. Met het power-feminisme van Opzij had ik niks: ik miste de ambitie voor werk en privé. En als je voor gelijk werk pleit, moet je ook pleiten voor vuilnisvrouwen en niet alleen voor vrouwen aan de top. Ik ben voor diversiteit, overal. Ik ben ook ontzettend blij dat Irene de Bel gezegd heeft dat ze een bakfietstijger is. Hèhè: eindelijk mogen we ook ambitieuze moeders zijn en hoeven we onze kinderen niet meer in de keukenkastjes te verstoppen. Het grootbrengen van kinderen wordt gezien als een kostenpost, niet als een investering in toekomstige werkzame burgers. Alles wat met kinderen te maken heeft moet maar ergens tussen de bedrijven door worden opgelost.
Waar komt die overtuiging en gedrevenheid vandaan..?
Zelf bleef ik naast mijn gezinsleven volop toegewijd aan mijn werk. Ik probeerde alles, werk en privé, netjes van elkaar gescheiden te houden. Tot ik op een dag vergat mijn zoon van school te halen. Even later zat ik bij de huisarts en bleek ik totaal overspannen te zijn. ‘Ga maar een tijdje in de zandbak zitten’, zei hij, ‘even helemaal ont-moeten’. Ik ben gaan nadenken en kwam tot de conclusie dat – om alles te kunnen bolwerken – ik óf mijn man een conservatieve huisvrouw had moeten spelen. Dat inzicht verontwaardigde mij. Ik heb een hoge opleiding, een bevoorrechte achtergrond en een gigantisch netwerk. Als ik al overspannen word, hoe zit het dan met anderen? Ik dacht nog: waarom klagen anderen niet? Maar je hoort anderen niet omdat ze het te druk hebben: ze zijn puur aan het overleven.
Ik besefte dat mijn persoonlijke probleem een politieke kwestie was, een feministisch credo, leerde ik later. Ik wilde het aankaarten, erover in discussie gaan. ‘Maar dan ben je een feminist!’, riepen mijn vriendinnen. Zij waren huiverig, dachten dat een dergelijke opstelling averechts zou kunnen werken. Hieruit kwam ‘Fuck ik ben een feminist’ voort, het boek waarin ik beschrijf hoe ik in die zandbak belandde. Ik beschouw het als mijn plicht, recht en zegen om ervoor te pleiten dat anderen het beter krijgen. Maar dit is niet alleen een kwestie die vrouwen aangaat. Ik noem mezelf ook wel een ‘femanist’, omdat we dit niet zonder mannen kunnen. Mannen die net zo goed last hebben van knellende rolpatronen.’
Dus het gaat om een maatschappelijk probleem, niet om een gebrek aan ambitie bij vrouwen..?
‘Ik ben er op een gegeven moment achter gekomen dat veel vrouwen massaal meer werken dan ze eigenlijk betaald krijgen. Dus buiten de werktijden om. Dat doen ze om te kunnen zeggen: ‘Ja hoor eens, nu trek ik mijn grens, mijn kind is ziek, nu ben ik vrij’. Het is dus niet zo dat vrouwen niet meer willen werken: zij werken al meer. Ze zouden deze uren graag uitbetaald krijgen, maar dan wel als er ook sprake is van wederkerige flexibiliteit. Mannen hebben op hun beurt wel degelijk de behoefte meer betrokken te zijn bij zorg en opvoeding, mits dat niet ten koste gaat van inkomsten en carrièrekansen.’
Wat moet er in de toekomst voor vrouwen veranderen en hoe draag je hier zelf aan bij?
Niet lang na het verschijnen van mijn boek hoorde ik mannen in pak het hebben over ‘het nieuwe werken’. Dat was destijds vooral een mobiliteitsvraagstuk, maar ik begreep meteen dat hier de praktische oplossing kon liggen voor het probleem waar ik, en vele anderen met mij, mee worstelen. Mijn stichting ‘Het Nieuwe Werken Werkt’ werd mijn geheime Joke Smit agenda. Zowel mannen als vrouwen willen meer zeggenschap en controle over arbeidstijden en plekken zodat ze de werk agenda ook beter op de prive/gezins agenda aan kunnen sluiten. Vaak wordt verteld dat werk- en zorgverdeling maar aan de keukentafel moet worden geregeld, maar dat vind ik te gemakkelijk. Ik geloof heel erg in eigen verantwoordelijkheid, maar dan moeten we daar ook zeggenschap bij krijgen. Werkgevers mogen niet eenzijdig van werknemers verlangen dat deze zich flexibel opstellen; ook werknemers moeten meer vrijheid en keuzemogelijkheden krijgen. Met lezingen en workshops wil ik deze mentaliteitsverandering tot stand brengen, en praktische oplossingen aandragen.’
Atria stelt tijdens de Prinsjesdagborrel op 25 september 2014 de volgende vraag centraal: ‘Hoe gaan vrouwen en mannen in de participatie samenleving betaalde arbeid, zorg voor kinderen, mantelzorg, vrijwilligerswerk en vrije tijd zo eerlijk mogelijk verdelen?’ Hoe zou jij die vraag beantwoorden?
Het is heel belangrijk dat kinderopvang laagdrempeliger en betaalbaarder wordt. Er moet uitgebreider vaderschapsverlof komen, en er moet een ontzettende Neelie Kroes op gelijke beloning voor hetzelfde werk worden gezet. En bij gebrek aan al die dingen is het nieuwe werken wat mij betreft een pragmatische oplossing om de agenda’s op elkaar afgestemd te krijgen.