Aletta van Nu Maaike Kroon

Aletta van Nu Maaike Kroon

Maaike Kroon werd op haar achtentwintigste benoemd als hoogleraar scheidingstechnologie aan de faculteit Scheikundige Technologie van de Technische Universiteit Eindhoven (TUe). Met deze benoeming eind 2010 is ze de jongste vrouwelijke hoogleraar van Nederland. Hoewel dit heel bijzonder is, lijkt het een logisch gevolg van haar loopbaan.

Na de studie chemische technologie in Delft, waarmee Maaike Kroon cum laude haar ingenieursdiploma behaalde, promoveerde ze in zeer snelle tijd op het proefschrift Combined reactions and separations using ionic liquids and carbon dioxide. De drang om meer te leren over onderwerpen waar ze nog niet genoeg vanaf weet, bracht haar over de hele wereld. Zo heeft ze een onderzoeksstage gelopen in Tokio en haar PhD-onderzoek gedaan in Athene en Gaithersburg. Ook is ze universitair gastdocent geweest aan de Stanford University en werkte ze als postdoc aan het MATGAS-onderzoekscentrum in Barcelona. Inmiddels woont ze weer in Nederland, samen met haar man en haar zoontje.

Voel je je bijzonder als jongste vrouwelijk hoogleraar?

Ik heb het gevoel dat journalisten het interessanter vinden dan ik zelf. Vanaf mijn tweeëntwintigste wist ik al dat ik hoogleraar wilde worden, dus ik heb er naar toe gewerkt. Ik ben natuurlijk blij dat het me gelukt is, maar het is niet zo dat het voor mij verrassend was. De combinatie van jong én vrouw én techniek maakt het voor journalisten natuurlijk interessant. Er worden er ook jonge mannen in de techniek benoemd, maar daarvoor is minder belangstelling. Door mijn unieke combinatie, krijg ik wellicht meer aandacht. Voor mijn gevoel heb ik gewoon gestreefd naar iets wat ik wilde doen. Hoe bijzonder is het dat je streeft naar wat je wilt en dit ook daadwerkelijk bereikt?

Hoe vind je die extra aandacht?

Ik vind het wel leuk. Je kunt er namelijk ook in een positieve zin gebruik van maken. Aan de ene kant wil je beoordeeld worden als een mens. Het zou niet moeten uitmaken of je nu een man of een vrouw bent. Ik hoop ook dat mensen mij niet alleen beoordelen op mijn geslacht, maar vooral op wat ik kan. Aan de andere kant kun je, doordat je meer aandacht krijgt vanwege je vrouw-zijn, wellicht meer bereiken. Zo kun je bijvoorbeeld meer financiering krijgen voor projecten omdat je als vrouw minder vertegenwoordigd bent en er daardoor sneller naar jou wordt gekeken. Mannen hebben wat dat betreft veel meer concurrentie. Je wordt als vrouw ook sneller gevraagd voor allerlei commissies, puur vanwege je geslacht. Dit komt omdat er binnen een commissie gestreefd wordt naar een bepaalde verhouding tussen mannen en vrouwen, en vrouwen zijn wat dat betreft nu eenmaal ondervertegenwoordigd.

Is dit in het buitenland anders?

Japan is een echte mannenwereld, maar in de Verenigde Staten is het juist erg gemengd. Dat dit in Nederland anders ligt, heeft waarschijnlijk te maken met twee oorzaken. Allereerst heeft de financiële situatie in Nederland het mogelijk gemaakt voor gezinnen om op één salaris rond te komen. Hierdoor was er jarenlang sprake van één kostwinner, namelijk de man. In veel andere landen heb je twee salarissen nodig om rond te komen. Dit zie je ook terug in de Verenigde Staten, waar man en vrouw allebei fulltime werken. Ten tweede heeft Nederland een meer calvinistische achtergrond, waarbij bepaalde rolpatronen het ideaal waren en misschien nog steeds zijn. Ik vind het persoonlijk prima als vrouwen voor de kinderen zorgen. Wat ik daarentegen belangrijk vind, is dat deze beslissing samen wordt gemaakt met je partner. Dit betekent tegelijkertijd dat je ook bewust moet kunnen kiezen voor een andere rolverdeling. Het zou niet aan anderen moeten zijn om hier over te oordelen, maar het komt er in Nederland toch vaak nog op neer dat je óf een slechte moeder bent, óf een slechte werknemer. Je kunt het niet allebei goed doen.

Heb je zelf negatieve reacties gehad?

Ja, maar ik denk dan vaak dat het jaloerse reacties zijn. Er zullen altijd mensen jaloers zijn en daar kan ik niets aan veranderen. Dat hoort nu eenmaal bij het leven. Als ik blijkbaar een benijdenswaardig leven hebt, dan heb ik dus een leuk en fijn leven. Dat maakt me wel blij.

Zie je jezelf als een voorbeeld?

Ja, absoluut. Dat geldt voor mij vooral hier op de universiteit, waar meisjes vrijwel alleen maar les krijgen van mannelijke collega’s. Ik denk dat het goed is voor hen om te zien dat ook vrouwen een dergelijke positie op een universiteit kunnen hebben. Daarnaast ga ik langs op middelbare scholen om te vertellen over techniek. Ik wil dan vooral laten zien dat het voor meisjes ook leuk kan zijn, zodat ze weten dat die mogelijkheid er voor ze is. Aan de andere kant zet ik ook weer niet heel bewust mijn vrouw-zijn in. Het zou voor mijn dagelijkse werkzaamheden op de universiteit niet moeten uitmaken. Het is een tweestrijd; aan de ene kant kun je het vrouw-zijn positief inzetten, aan de andere kant zou het eigenlijk geen rol moeten spelen.

Had je zelf voorbeelden?

Nee, niet zo veel. Op het moment dat ik studeerde in Delft heb ik maar één keer college gehad van een vrouwelijke docent. In Spanje en de Verenigde Staten heb ik wel vaker vrouwelijke supervisors gehad. Ik probeer daarom nu in mijn eigen groep een evenwichtige balans te maken tussen mannen en vrouwen. Ik kies ze natuurlijk bovenal om hun kwaliteiten, maar ik let er wel op dat er ongeveer een 50/50 verhouding blijft. Dit is veel beter voor de dynamiek van een groep.

Dit staat in tegenstelling tot de verhouding binnen de studie, waar nog steeds meisjes in de minderheid zijn. Gelukkig is er wel een stijgende lijn waar te nemen, aangezien afgelopen jaar al 25% van de studenten vrouw was. Dit is erg veel wanneer je vergelijkt dat er in mijn afstudeerjaar maar drie meisjes zaten. De groei heeft wellicht te maken met het feit dat je in de techniek gegarandeerd een baan hebt, terwijl dat met veel andere studies niet zo is. In deze tijden dat het economisch wat minder goed gaat, zullen ook meisjes bewuster kiezen voor een studie met baangarantie.

Ik merk op middelbare scholen dat meisjes twee dingen erg belangrijk vinden. Ten eerste moet de studie maatschappelijk belangrijk zijn, oftewel je moet een ander kunnen helpen. Ten tweede moet het met mensen zijn en dus in een team werken. De TUe heeft nu een brede bachelor opleiding ontwikkeld waarbinnen je verschillende richtingen op kunt. Aanvankelijk was de opleiding vrij technisch, maar nu is er ook de mogelijkheid om een meer maatschappelijk georiënteerde richting op te gaan die wellicht interessant is voor meisjes.

In hoeverre voldoet jouw werk aan deze twee eisen?

Chemische technologie is enorm maatschappelijk georiënteerd. Ik heb bijvoorbeeld gewerkt aan de productie van een medicijn tegen de ziekte van Parkison. Dit is een erg belangrijk medicijn en ik kan het produceren zonder afval en met 75% minder energie dan het huidige proces. Hiermee bespaar je bovendien jaarlijks 11 miljoen euro. Momenteel werk ik aan het ontzilten van zeewater waarmee je schoon drinkwater kunt winnen uit zout water. Dit is voor ontwikkelingslanden waar weinig drinkwater is enorm relevant. De huidige methoden zijn energie intensief en ik probeer dit efficiënter te maken. Dit kun je nooit in je eentje ontwerpen, dus je werkt altijd in een team. Het is een samenspel met politiek, ontwikkelingshulp en het bedrijfsleven. Ik heb een hele veelzijdige en interessante baan, dus ik zou niet weten wat meisjes hier niet leuk aan zouden vinden.

Hoe zit het met de prestaties van meisjes in de techniek?

Statistisch gezien doen meisjes het iets beter binnen deze studie dan jongens. Ik denk dat het komt doordat de meisjes meer discipline hebben. Als ik naar mijn eigen hoogleraarschap kijk, had ik dat niet kunnen behalen als ik niet goed had doorgewerkt. Natuurlijk zijn er ook mannen die hetzelfde kunnen bereiken op deze leeftijd. Meisjes kiezen daarentegen waarschijnlijk bewuster voor de studie. Wanneer een meisje op de middelbare school slechts net een voldoende haalt voor de exacte vakken wordt haar afgeraden om chemische technologie te studeren, terwijl het bij jongens veel gebruikelijker is om met dezelfde punten toch een technische studie te kiezen. De meisjes die alsnog voor een technische studie kiezen, waren op de middelbare school al heel erg goed. Dit betekent dat de verhouding aan het begin van de studie al scheef is.

Meisjes zouden misschien meer gestimuleerd moeten worden om voor techniek te kiezen, maar ik denk bovenal dat ze moeten worden voorgelicht over wat de mogelijkheden zijn. Als je niet weet wat er bestaat, dan zal je er ook nooit voor kiezen. Iemand op een middelbare school heeft bijvoorbeeld geen flauw benul van wat een proces technoloog is, dus dan ga je dat ook niet kiezen. Uiteindelijk moet iedereen natuurlijk wel zijn eigen keuze maken, en dat kan ook met moeder zijn. Ik ben er dan ook geen voorstander van dat iedereen maar moet gaan werken.

Hoe combineer je jouw carrière en je gezin?

Ik heb heel erg veel ondersteuning van mijn man. We hebben er samen voor gekozen dat het makkelijker was als hij minder ging werken, omdat ik meer verdiende. Ik zat in een ander stadium van mijn carrière, dus het was logischer dat hij meer thuis zou zijn voor ons zoontje. Wanneer je een dergelijke ondersteuning ontbreekt, wordt het lastiger. Dit geldt natuurlijk ook voor mannen, want als zij een carrière willen, met een klein kindje en een vrouw die full time werkt, is dat ook niet mogelijk.

Ik heb niet het gevoel dat mensen mijn carrière heel vreemd vinden, want ik krijg erg veel positieve reacties. Mijn man krijgt daarentegen wel commentaar wanneer hij vertelt dat hij minder is gaan werken. Daar wordt op een minderwaardige manier naar gekeken en hij wordt zelfs minder serieus genomen. Het verschil zit dus niet zo zeer in de perceptie bij vrouwen, als wel bij de perceptie van mannen die besluiten om minder te gaan werken om meer bij hun kind te kunnen zijn. Daar is nog een grote stap te zetten. Er zijn genoeg vrouwen die werken, al dan niet parttime, maar mannen die minder werken, is nog nauwelijks geaccepteerd.

Mijn man en ik krijgen soms reacties van andere mannen die eigenlijk ook minder wel zouden willen werken, maar die het gevoel hebben dat ze niet kunnen. Er zijn waarschijnlijk ook genoeg mannen die gewoon niet beter weten en er nooit over hebben nagedacht dat het ook anders kan. Mijn man en ik zijn veel in het buitenland geweest en zijn daardoor heel open, maar we zien ook vaak alternatieven in plaats van slechts één optie. Natuurlijk hebben we zelf ook nog wel vastgeroeste patronen. Zo zag ik laatst een reportage over insecten eten, maar dat ging me toch iets te ver.

Waar ben je het meest trots op?

Ik ben het meest trots op mijn benoeming als hoogleraar. Dit is vooral omdat het me voor mijn dertigste is gelukt. Wat betreft de verschillende prijzen die ik heb gewonnen, vond ik de DSM Science & Technology Award erg leuk om te winnen. Dit is een internationale prijs voor de beste promovendus, waardoor ik dit bijzonderder vind dan de andere prijzen. Ook vond het ook erg leuk om de Nobelprijs winnaars te ontmoeten. Uiteraard ben ik daarnaast enorm trots op mijn zoontje en dat hij zo goed groeit.

Heb je een bepaalde strategie?

Op de middelbare school wist ik nog niet zo goed wat ik wilde, maar ik vond de exacte vakken in ieder geval erg leuk. Ik hield niet van bloed, maar wel van toepassingen. Techniek leek daardoor erg voor de hand te liggen en chemische technologie was vrij breed met wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie. Op de universiteit bleek dat bepaalde vakken mij beter lagen. Een jaar van mijn studie ben ik buiten de universiteit gaan kijken. Zo heb ik een onderzoeksstage gelopen bij Shell, bij Purac Biochem B.V. in Gorinchem en bij Toshiba in Tokio. Daar heb ik veel geleerd, maar wat ik bovenal heb geleerd, is dat ik het niet prettig vind als mensen vertellen wat ik moet gaan onderzoeken. Daardoor merkte ik dat ik een eigen research groep wilde hebben, wat betekende dat ik zou gaan promoveren. Vanuit daar ben ik opnieuw verder gaan kijken. Met een hoogleraarschap kon ik mijn eigen ideeën gaan uitwerken. Rond mijn tweeëntwintigste wist ik dat ik dit wilde gaan worden en toen ben ik gaan kijken wat ik er voor moest doen om dit te bereiken. Wanneer je een doel voor ogen houdt, dan helpt dit je enorm om daar ook sneller te komen.

Nu ik mijn hoogleraarschap heb bereikt, merk ik des te meer dat je hierover moet blijven nadenken, anders heb je niets meer om naar toe te streven. Met mijn groep wil ik nu internationale erkenning en de sterkste worden op een specialisme, zodat mensen onmiddellijk bij ons terecht komen als het gaat over bepaalde zaken. Hier moeten nieuwe strategieën voor worden uitgeschreven. Ik ben dus nog steeds bezig met een doelbewuste benadering van mijn carrière.

Wat is de belangrijkste tip die je kunt meegeven?

Het belangrijkste is om te weten wat je wilt. Als je dit nog niet weet, dan moet je dit uitzoeken. Neem hier de tijd voor, want je hebt uiteindelijk meer houvast in wat je met je leven wilt. Als je namelijk niet weet wat je wilt, kun je ook niet goed verder. Ik vind niet dat alle vrouwen een carrière moeten hebben. Maar ik vind ook niet alle mannen een carrière moeten hebben. Mensen zouden hier misschien wat opener in moeten staan. Het gaat er uiteindelijk om dat mensen een fijn en gelukkig leven hebben, in plaats van dat iedereen de top haalt. Het is een piramide waar hard wordt gevochten om boven aan te staan en de koek die altijd wordt voorgehouden, is dat wanneer je nog harder werkt, je nog succesvoller bent. Zo krijg je een hele grote groep afvallers die wellicht niet zo gelukkig zijn. Het is daarom misschien fijner als niet iedereen dezelfde ambities heeft. Als je wel grote ambities hebt als vrouw, dan zou ik zeggen: Ga er voor en hou je doel voor ogen! Als je het uiteindelijk maar voor jezelf besluit, want het is essentieel dat het een eigen keuze is.

Delen: