Aletta van Nu Esther Dankwah
Esther Dankwah is geboren in Accra, de hoofdstad van Ghana. Sinds 2006 woont ze in Nederland en ze heeft inmiddels twee van de drie toetsen gehaald voor haar inburgeringscursus. Esther is een getalenteerd sprinter. In 1999 won ze goud tijdens de African Junior Champs, in 2006 goud op de 4 x 100 meter (All African Championchips) en een jaar later nog eens bij de All African Games. Door haar rugproblemen was het niet mogelijk vol te gaan voor de Olympische Spelen in Londen.
Naast haar sport heeft Esther ook een eigen stichting In Nederland (Dankwah Street & Sport Academy) en de Dankwah Street Academy Foundation opgericht in Ghana waarmee ze o.a. weeskinderen van het Osu Children’s home in Ghana ondersteunt en vele andere projecten. In Nederland geeft ze looptraining aan voetballers en hockey(st)ers. Esther is gedreven en ambitieus, wat haar een voorbeeld maakt voor anderen.
Hoe ben je in Nederland terechtgekomen?
Vanuit Ghana ben ik naar Europa gekomen om te trainen, omdat ik hier meer kansen en mogelijkheden heb. Ik kwam aanvankelijk in Duitsland uit, maar wegens omstandigheden kwam ik op straat terecht. Voor drie dagen heb ik rondgezworven met slechts €75,- op zak. Een vriend van me uit Nederland nodigde me uit om bij hem te verblijven. Ik nam dat aanbod natuurlijk graag aan en inmiddels woon ik al weer zes jaar hier.
Je komt oorspronkelijk uit Ghana. Hoe kijk je terug op je leven daar?
Ik heb een erg slechte jeugd gehad. Mijn ouders hadden weinig geld en we moesten echt overleven. We waren met zes kinderen, dus op een gegeven moment ben ik bij mijn oma en haar man gaan wonen. ’s Ochtends voordat ik naar school ging, moest ik altijd water halen zodat er gekookt en gewassen kon worden. Overdag ging ik naar school en ’s avonds lag ik vaak pas om drie uur in bed, omdat ik nog zo veel andere taken had. Ik was daardoor enorm moe en het lukte me niet om bij te blijven op school. Eigenlijk was ik op dat moment al aan het rennen om alles gedaan te krijgen.
Ik werd vaak mishandeld door mijn stiefgrootvader. Hij vertelde me altijd dat ik niets kon en niemand was. Als je dit soort beledigingen hoort, wil je graag aan jezelf bewijzen dat je wel iets kunt. Op school sliep ik vaak in de les. Ik kon niet eens mijn eigen naam schrijven. Op een bepaald moment gingen we sporten. Ik zei dat ik de 1500 meter wilde rennen. Ze dachten dat ik gek was, maar ik zei dat het me ging lukken. Ik had niet eens schoenen om op te rennen, dus op mijn blote voeten heb ik over de gloeiend hete aarde gerend. Ik weet niet wat er met me gebeurde, maar ik heb tot aan de finish gehuild. Daarna wist ik dat ik wilde rennen. Het interesseerde school niet meer of ik leerde. Ze wilden alleen maar dat ik zou rennen.
Ik ben daarna naar het sportstadion gegaan. Er was niemand die me wilde helpen, behalve één oudere man. Hij is de reden dat ik op professioneel niveau ben gaan rennen. Hij kwam op me af en vroeg wat ik bij het stadion deed. Ik zei: “Ik denk dat ik goed kan rennen.” Hierop antwoorde hij: “Weet je het zeker? Ga naar huis, kom morgenvroeg terug en dan zullen we zien of je kunt rennen.” Ik had geen geld voor de training, maar hij betaalde alles voor me. Hij zorgde voor mijn eten en dat ik na de training weer naar huis werd gebracht. Sindsdien heb ik nooit meer een dergelijke coach gehad. Hij heeft me eigenlijk opgevoed.
Waren er andere sportvrouwen in Ghana die een voorbeeld voor je waren?
Nee, ik wist niets. Op dat moment woonde ik op een plek zonder televisie en andere media, dus ik had geen enkel idee of er ook andere vrouwen waren in de sport.
Heb je ondersteuning van je familie?
Als mijn stiefgrootvader destijds zou hebben gezien dat ik aan het rennen was, dan zou hij me hebben vermoord. Zelfs nu ik een goede carrière heb, ondersteunt hij me niet. De eerste keer dat ik op televisie was zei hij: “Stuur me maar een brief.” Hij wist natuurlijk dat ik niet kon lezen of schrijven. Mijn ouders, broertjes en zusjes hadden geen idee dat ik bezig was met rennen, aangezien ik bij mijn oma woonde. Zij waren alleen maar bezig met overleven. Ik voelde me daarom erg eenzaam. Op een dag had ik genoeg van mijn stiefgrootvader en al zijn taken voor mij als kind. We hadden een aantal palmbomen en fruitbomen bij ons op het erf. Ik ben in alle bomen geklommen en heb de kokosnoten en het fruit eruit geplukt. Hij werd furieus en ik wist dat hij me zou gaan slaan. Hij riep me bij hem en normaal zou ik niet zijn gegaan, maar deze keer wel. Ik moest een zweep gaan halen zodat hij me kon slaan. Ik bracht hem de zweep, maar weigerde die te geven. Hierop viel hij me aan en ik duwde hem op de grond. Ik pakte het mes dat op de grond lag en dreigde dat ik hem zou neersteken als hij me nog één keer aan zou raken. Ik legde het mes neer en ben weggegaan. Hij heeft me daarna nooit meer aangeraakt.
Wanneer ik nu terug ga naar Ghana doet iedereen alsof er nooit iets is gebeurd. Mensen proberen door te gaan met hun leven. Er zijn veel pijnlijke dingen gebeurd, maar dat willen ze zich niet herinneren. Dit geldt ook voor mij. Ik heb een hele zware jeugd gehad. Er waren mensen die ik aanvankelijk vertrouwde, maar die me vervolgens misbruikten. Als ik hier constant aan terug zou denken, zou ik instorten. Doorgaan met je leven, is wat mij op been houdt. Mijn hele leven ben ik aan het rennen voor mijn leven.
Hoe is het je gelukt om al deze negatieve ervaringen om te zetten in iets positiefs?
Het gaat er om hoe je jezelf ziet. Wanneer er verschrikkelijke dingen in je leven gebeuren, moet je altijd naar je hart blijven luisteren. Als je daar naar luistert, dan krijg je een ‘drive’. Misschien dat mensen dit niet begrijpen. Het is ook niet iets dat ik aan iemand kan geven. Mensen moeten het zelf doen en ervaren. Ik heb geleerd om weer op te staan. Als je zo veel hebt meegemaakt in je leven moet je net als een kind weer leren lopen. Je begint met kruipen, daarna kun je de tafel vastpakken, dan trek je jezelf omhoog en kun je staan. Op het moment dat je weer staat, moet je bedenken wat je wilt in je leven. Voor mij betekende dit dat ik wilde rennen. Niemand heeft geleerd om zo te denken. Op een hele jonge leeftijd heb ik mijn leven in eigen hand moeten nemen. Mijn familie had me achtergelaten, dus ik moest voor mezelf zorgen. Ik heb leren overleven, omdat ik geen andere keus had.
Je hebt je eigen stichting en foundation opgericht.
Ik probeer mensen te stimuleren om sterk te worden. Ik heb mijn eigen foundation opgericht om kinderen in Ghana en nu ook in Nederland te helpen. Momenteel heb ik weinig geld om te doen wat ik echt wil, maar ik probeer wel zo veel mogelijk te doen als kan. Wanneer ik kleding geef aan de kinderen in de Ghanese dorpen, probeer ik ondertussen met hun ouders te praten. Ik leg ze uit dat hun kinderen naar school moeten, ook al is de school erg ver weg. Ze zouden ’s avonds met behulp van kaarsen er voor kunnen zorgen dat hun kinderen huiswerk kunnen maken. Het is belangrijk dat er een gemeenschap ontstaat waarin mensen samenwerken en daardoor zichzelf kunnen onderhouden. Ook in de Afrikaanse gemeenschappen in Nederland probeer ik mensen te stimuleren om nooit op te geven.
Wat is je grootste droom?
Mijn grootste droom is anderen helpen door inzet van mijn stichtingen. Het is een passie voor mij. Ik weet hoe ik met mensen moet praten en hoe ik ze kan laten inzien dat het leven meer te bieden heeft dan wat ze zien. De afgelopen jaren heb ik één belangrijk ding geleerd. Als je niet kunt lezen, dan is het alsof je blind bent. Het is heel erg moeilijk en vaak ook pijnlijk om constant om hulp te vragen. Mensen kunnen zich soms nauwelijks voorstellen dat er in deze wereld mensen zijn die niet kunnen lezen of schrijven. Ik doe bijvoorbeeld mee aan de Olympische Spelen, maar niemand kan zich indenken dat ik eerst niet kon lezen en schrijven.
Je hebt training gegeven aan professionele- en amateursporters. Hoe heb je dit ervaren?
Ik vond het heel erg leuk om te doen. Zo heb ik bijvoorbeeld professionele voetballers en hockey(st)ers getraind. Eigenlijk gaat bijna iedere sport om rennen en dat is nou net waar ik goed in ben. Ik spreek niet vloeiend Nederlands en de spelers spreken soms niet heel goed Engels. Als we elkaar niet begrijpen, proberen we met handen en voeten duidelijk te maken wat we bedoelen. Dit kan erg komische situaties opleveren. In sport gaat het, naast serieuze training, vooral ook om het plezier. Ik weet nog niet wat de toekomst me zal brengen, maar ik hoop dat ik via mijn foundation ook kinderen in Ghana kan gaan trainen en dus wil ik graag een Sport Academy opzetten.
Zie je jezelf als een voorbeeld voor anderen?
Nee, ik zie mezelf helemaal niet zo. Ik doe gewoon wat ik graag doe. Ik weet niet goed waarom ik mensen wil helpen. Ik kan het daarom ook niet uitleggen, maar laat ik een voorbeeld geven. Ik gaf training aan hockeysters en in het team zat een erg lang meisje. De coaches vonden haar te zwaar en zagen geen toekomst in haar. Ze probeerden mij in de positie te duwen dat ik haar dat moest vertellen. Ik was het niet met hun eens en bovendien laat ik me niet vertellen wat ik moet doen. Ik besloot om haar te gaan trainen. Ze moest een contract tekenen waarin ik de training gratis zou geven, mits ze altijd zou komen. Samen gingen we naar haar huis en gooiden al het slechte eten weg. Haar ouders moesten gaan samenwerken met hun dochter en inmiddels gaat het erg goed met haar.
Hiermee wil ik laten zien dat ik er niet goed tegen kan wanneer mensen anderen naar beneden halen. Voor hetzelfde geld was dat meisje zichzelf gaan uithongeren als tegen haar was verteld dat ze te zwaar was. Het is niet mijn verantwoordelijkheid om daar iets aan te doen, dat ligt eerder bij de ouders. Toch wil ik haar helpen. Ik ben vroeger zo veel gekleineerd dat ik een overeenkomst voelde met haar. Ze was eigenlijk te aardig en te lief, waardoor ik haar probeerde te beschermen. Dit komt vanuit het hart en dat kan niet opwegen tegen geld.
Wat bedoel je precies met te aardig en te lief?
Ik vind het opvallend dat veel Nederlandse meisjes te snel over zich heen laten lopen. Als je op de training komt en de coach vertelt dat je vandaag niet mee speelt, dan moet je niet je tas neerleggen en op de bank gaan zitten. In plaats daarvan moet je hem vragen: “Waarom? Wat heb ik gedaan? Wat is het probleem?” Je moet de reden weten waarom je niet mee mag spelen. De sportwereld kan soms erg hard zijn. Niet iedereen is aardig voor je. Het maakt niet uit hoe goed je bent, er zullen altijd mensen jaloers op je zijn en je onderuit proberen te halen. Je kunt dan wel heel aardig en lief zijn, maar je moet daar wel mee om kunnen gaan.
Wat is het belangrijkste advies dat je wilt meegeven?
Tijdens trainingen benadruk ik altijd het belang van jezelf sterk positioneren. Hierin onderscheid ik me van andere coaches, denk ik, zij letten uitsluitend op de sportprestaties. Je gezicht spreekt altijd en zegt veel over jou als persoon. Op het moment dat je ergens komt met een lieve lach op je gezicht, kom je niet sterk over. Je mag natuurlijk wel lief zijn, maar je moet een balans vinden zodat je serieus genomen wordt. Dit geldt natuurlijk niet alleen in de sportwereld, maar overal. De enige coach die mij hier ooit min of meer op heeft gewezen, is de oude man bij het stadion in Ghana. Hij zei: “Als je naar buiten gaat, bedenk goed wat je van jezelf meeneemt. Wees sterk en ga achter je doel aan.” Dat wil ik mensen meegeven.