Vieze liedjes zijn van alle tijden
Vroeger was alles beter of tenminste kuiser? Mooi niet. Seks en erotiek maken sinds jaar en dag deel uit van onze kunst, cultuur en natuurlijk (slaap)kamer. Dit besef moet de redactie van de Boekenweek 2017 niet ontgaan zijn, want zij kozen dit jaar voor het dubbelzinnige thema Verboden Vruchten. Met die twee woorden in het achterhoofd dook ik in het archief van Atria en duikelde een bijzonder bundeltje op getiteld Vieze liedjes uit de 17e en 18e eeuw. Een, inderdaad, samenstelling van neo-Middeleeuwse hits zoals ‘Hoe inzoetjes gaat het fluitje of ‘een druipneus in het huwelijksbed’. Ik las en humde wat mee, en kwam tot de zowel schokkende als geruststellende ontdekking dat de Nicki Minaj’s en 50Cent’s van onze tijd verre voorouders hebben.
Bij een gebrek aan technologie was het niet mogelijk de tientallen liedjes thuis te beluisteren, dus werden ze vooral ’s avonds gezongen op straat en in de kroeg. Om een extra oogje in het zeil te houden werden de vroegmoderne steden bezet met zogenaamde ‘ratelwachten’; burgers in uniform met een rammelaar in de hand. Zij hadden als taak de grachten en straten vrij te houden van stiekeme vrijers en, erger nog, prostituees en hun klanten. Het waren vooral deze ratelwachten en prostituees die de liederen ten gehore brachten, als een soort muzikaal kat-en-muisspel. Maar ook de ‘gewone’ mannen en vrouwen deden mee; zingen en musiceren was een belangrijke vrijetijdsbesteding in de Republiek.
Rode draad
De teksten in de erotische liedcultuur volgen min of meer dezelfde verhaallijn: een (visser/vogelaar/jager/wandelaar) begeeft zich ’s ochtends vroeg buiten de poorten van de stad. Op het platteland komt hij een (boerin/herderin/melkmeisje/turftrapster) tegen. Met het meisje praat hij over zijn bezigheden (vissen/vogelen/jagen [bekende metaforen voor seks]), waarna zij hem uitnodigt om eens te komen (vissen in haar vijvertje/vogelen op haar veld/jagen in haar bosje). De man gaat op de uitnodiging in, presteert bij voorkeur drie keer achter elkaar met zijn (hengel/uiltje/geweer) voor hij zijn meisje tevreden heeft gesteld. Tegen de avond nemen ze afscheid. Het meisje laat weten dat ze geheel bevredigd is en verder niets van de man verlangt, waarna hij naar huis gaat.
Karnate onderbroek
Vermakelijk is het metaforische en soms grove taalgebruik, al helemaal wanneer je bedenkt dat ze luidkeels aan de bar werden opgevoerd. Één van de laatste coupletten van een lied uit 1766 luidt bijvoorbeeld:
Dat plaatsje, lief, dat ruigbegroeid
geplant aan alle zij
(…)
Dat plaatsje, lief, daar niets ontbreekt
dat dat men het met een kraan ontsteekt
of boort, of boort, of boort.
Of uit De aardige gatveger:
Ik ben om geen papier in ’t allerminst verlegen,
zei Jan, want Klaartjes tong die zal mijn gat wel vegen
En:
Hij trok uit haar kousjes en schoenen
en haar witte schorteldoek,
gaf haar wel duizend minnezoentjes
in haar karnate onderbroek.
Boren en gaten dus. De toon van de vele liedjes uit de bundel verschilt soms weinig van welk couplet dan ook uit het oeuvre van Amerikaans rapper 50Cent:
The temptation, the wait, is driving me crazy
Come on give me some ass girl… WHAT UP!
I don’t wanna make love, I just wanna fuck
Of van een willekeurige greep uit de lyrics van de 35jarige zangeres Nicki Minaj:
Come through and fuck him in my automobile
Let him eat it with his grills and he tellin’ me to chill
And he telling me it’s real, that he love my sex appeal
Victoriaanse moraal
Is het grof? Ja. Is het ranzig? Best. Maar is het een teloorgang van de hedendaagse seksuele moraal? Nein. Liefde en erotiek worden sinds jaar en dag door man en vrouw bezongen. Slechts één periode in de geschiedenis was een duidelijk kuise periode: de regeerperiode van koningin Victoria van Engeland die bijna de gehele negentiende eeuw besloeg. Alexandrina Victoria van Hannover hield er niet zo van en zorgde ervoor dat seks uit de publieke sfeer verdween en enkel nog bestond achter de gesloten deuren van de privésfeer. Die Victoriaanse preutsheid sijpelt naar mijn idee af en toe nog door in onze algemene opinie. Wanneer er weer eens ophef ontstaat over een hiphoplied of ontblote borst of bil vraag ik me af of we de 19e-eeuwse censuur niet al een tijd achter ons hebben gelaten.
Een ander veelgehoord geluid is dat teksten van dit kaliber vrouwonvriendelijk en gender stereotyperend zijn. Ja héhé, maar zijn de teksten van (heteroseksuele) vrouwelijke artiesten dan niet manonvriendelijk en gender stereotyperend? Is dat dan minder ‘erg’? En wat is er überhaupt erg aan stereotyperende teksten? Moet muziek altijd politiek correct zijn? Zonder de discussie over de vrijheid van meningsuiting erbij te betrekken (please don’t), pleit ik voor vrijheid van uiting in de kunsten. En dat is niet een uniek statement, de vieze liedjes hierboven laten zien dat die vrijheid ook al heel lang bestaat. Dus stop met die preutsheid van likmevestje en proef de ‘verboden vruchten’ in de muziek.
Frederike de la Bije