Surinaams-Nederlandse vrouwen in media
Surinaams-Nederlandse vrouwen in literatuur, theater, film en televisie
Surinaams-Nederlandse vrouwen zijn sinds de jaren ’80 vertegenwoordigd in de wereld van literatuur, theater, film en televisie.
In de jaren ‘60 en ’70 van de vorige eeuw nemen zwarte-, migranten- en vluchtelingenvrouwen nauwelijks initiatief op het terrein van literatuur, theater, film of televisie. Een enkele Surinaams-Nederlandse laat van zich horen.
- actrice en schrijfster van muziektheaterproducties Orsyla Meinzak (1975),
- cabaretière Natascha Emanuels (1970/1971),
- schrijfster Bea Vianen met haar boeken: ‘Sarnami Hai‘ (1969), ‘Strafhok‘ (1971), ‘Ik eet ik eet tot ik niet meer kan‘ (1972), en ‘Het Paradijs van Oranje‘ (1973),
- schrijfster Astrid Roemer met haar boeken ‘Sasa‘ (1970) en ‘Neem mij terug Suriname‘ (1974)
Hun werk is voornamelijk gericht op de relatie tussen Nederland en Suriname en de sociaal culturele beleving van migranten.
vrouwenbeweging en migrantenorganisaties
De jaren’80 worden sterk gekleurd door de vrouwenbeweging en migrantenorganisaties. Voornamelijk schrijfsters verschijnen ten tonele, waarvan de meesten ook actief zijn in de vrouwenbeweging. Voorbeelden zijn Astrid Roemer met haar befaamde roman ‘Over de gekte van een vrouw‘ (1982), Chitra Gajadhin met ‘Van erf tot skai‘ (1977) en Bea Vianen met poëzie. Zij schreven alledrie over hun positie als Surinaamse vrouw in Nederland, en hun vrouw-zijn in het bijzonder. Aan het einde van de jaren’80 debuteert Joanna Werners met ‘Droomhuid‘ (1987), een roman over lesbische liefde en de vrouwenbeweging. Mavis Klaverweide en Gloria Wekker schrijven over zwarte lesbische dichteressen in het tijdschrift ‘Lust en Gratie‘(sinds 1984). Het tijdschrijft ‘Surplus‘ (sinds 1987) nodigt Ellin Robles, Chitra Gajadhin en Roline Redmond uit om een recensie te schrijven over zwarte- en migrantenschrijfsters. Lucia Nankoe schrijft essays over het werk van Caraïbische schrijfsters.
In de theaterwereld zijn twee toneelschrijsters actief: Thea Doelwijt wint met ‘Trawan Prakseri‘ (Tussen twee vuren, 1982) een prijs op het theaterfestival van Avignon. Astrid Roemer schrijft in 1982 het toneelstuk ‘Paramaribo! Paramaribo!‘, dat daarna ook wordt gespeeld.
Nieuw voor de jaren ’90 is het sleutelwoord meervoudigheid. Zwarte-, migranten-, en vluchtelingenkunstenaressen beperken zich niet tot slechts één of twee aspecten van hun identiteit; ook niet tot één taal of één stijl of kunstvorm. Ze spreken ook niet tot één bepaald publiek, maar tot meerdere groepen. Hiermee creëren zij nieuwe beelden en vormen.
Eigentijdse schrijfsters dienen zich aan: Ellen Ombre (1948) debuteert in 1992 met ‘Maalstroom‘. Cynthia McLeod maakt de historische roman populair bij het grote publiek. In 1987 debuteert zij met haar boek ‘Hoe duur is de suiker‘. Dankzij haar roman ‘Elisabeth Samson, een vrije zwarte vrouw in het achttiende-eeuwse Suriname‘ uit 1994 ontstaat er een grote belangstelling voor het koloniale en slavernijverleden van vrouwen in Suriname. Astrid Roemer publiceert aan het eind van de jaren’90 een trilogie, waarin zij zich niet meer beperkt tot de thematiek van haar eigen individuele identiteit, maar een kroniekschrijfster is geworden van een meervoudige, transnationale geschiedenis over Suriname, Amerika en Nederland.
Theater
Theatermaaksters in die tijd zijn Gerda Havertong (actrice, zangeres en verhalenvertelster), Gerda Cronie, Helen Kamperveen en Alida Neslo. Zij komen niet uit de koker van de vrouwenbeweging, maar zetten zich voornamelijk in voor de strijd tegen racisme. Gerda Havertong en Helen Kamperveen spelen in 1990 bij Cosmic Illusion in het stuk ‘SKIN‘ samen met andere vrouwen van verschillende culturele achtergonden. Centraal staat het thema ‘Huid’, in het bijzonder de zwarte huid. Het seizoen daarop speelt Havertong de rol van Medea bij Theater van het Oosten, dat in dat seizoen ‘culturele verschillen’ als uitgangspunt heeft. In 1992 dringt Alida Neslo door tot de artistieke top van het theaterensemble DNA.
In de cabaretwereld presenteert Jetty Mathurin zich begin jaren’90. Als zij 23 jaar is komt ze naar Nederland, waar ze logopedie studeert. In het Brabantse Cuijk waar ze dan woont, begint haar loopbaan als cabaretière met ‘Welopgevoed‘ in 1999. Zij introduceert haar superego’s ‘Taante‘ en ‘Stanley‘ die de integratieperikelen van ‘allochtonen’ binnen de Nederlandse maatschappij bespreken.
Binnen de televisie- en mediawereld worden sinds de jaren ’90 verscheidene Surinaams-Nederlandse vrouwen zichtbaar geworden:
- eerste zwarte vrouwelijke NOS-nieuwslezer van Surinaamse afkomst Noraly Beyer
- presentatrice Aldith Hunkar (Jeugdjournaal NOS sinds 1994, en later ook het NOS-Journaal)
- presentatrice Sylvana Simons (Televisiemakelaar)
- Tanja Jadnanansing (OHM en redactielid bij de publieke omroep)
- actrice Gerda Havertong (Sesamstraat)
- Monique Hoogmoed (Surinamers zijn beter dan Marokkanen)
- Yvette Forster (AT5-Nieuwslezer/programmamaakster)
- Jessica Dikmoet (programmamaakster bij de MTNL, Migranten Televisie Nederland)