Biografie Aletta Jacobs
Tot op de dag van vandaag wekt het leven van Aletta Jacobs bij velen bewondering. En ontzag dat één vrouw zoveel tot stand kon brengen. Zij was verschillende malen in Nederland ‘de eerste vrouw die… Maar vóór alles was zij degene die, samen met anderen, ervoor heeft gezorgd dat vrouwen in Nederland als mens werden gezien. En niet langer als tweederangs burgers.
Het grote levensverhaal van Aletta H. Jacobs is beschreven door Mineke Bosch in de biografie Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid : Aletta Jacobs 1854-1929. Dit boek verscheen in 2005.
In 1995 kwam de film ‘Het hoogste streven‘ uit, geregisseerd door Nouchka van Brakel. Een docudrama over Aletta Jacobs.
Over de film
In 1954 was er van Martha van Brink-Poorts oorspronkelijke filmscenario een hoorspel gemaakt dat door de AVRO werd uitgezonden.
Bijzondere ouders heeft Aletta gehad: Ondanks het grote gezin kregen alle kinderen de kans om te leren en te studeren. Ook de meisjes, wat destijds bijzonder was.
Oudere zus Charlotte werd de eerste vrouwelijke apotheker van Nederland.
Jongere zus Frederika deed als eerste vrouw in Nederland het middelbaar examen in wiskunde en boekhouden.
Leren
Het joodse gezin van Abraham Jacobs en Anna de Jongh telde al zeven kinderen toen op 9 februari 1854 Aletta Henriëtte Jacobs werd geboren. In het Groningse Sappemeer werkte vader als huisarts, terwijl moeder zorg droeg voor het huishouden en het gezin. Met uiteindelijk elf kinderen was het gezin groot, en arm.
Idolen
Als jong meisje had Aletta twee idolen: haar vader en haar oudste broer Julius.
‘Van mijn zesde jaar af heb ik steeds met de meest mogelijke beslistheid verklaard, dat ik, net als Pa en Julius, dokter wou worden. Geen oogenblik is toen of later de gedachte bij mij opgekomen, dat dit voor een meisje moeilijk zou gaan. Hoe kon dat ook? Thuis werd immers tusschen jongens en meisjes geenerlei verschil gemaakt.‘
Vader nam Aletta mee naar sommige van zijn patiënten en sprak met haar over de ziektegevallen. Haar belangstelling voor het vak groeide.
In Nederland bestonden geen vrouwelijke artsen
Medische studies werden alleen door mannen gevolgd. Het was de gewoonte dat een beschaafd meisje een jongedamesschool bezocht om daar zich te verdiepen in de kunst der fraaie handwerken, en goede manieren leerde evenals een sprankelende conversatie.
Aletta hield het op zo’n deftige school veertien dagen uit. Een compromis werd gesloten: overdag zou ze moeder in de huishouding helpen, ’s avonds kreeg ze lessen in de Franse en Duitse taal. Maar het compromis werkte niet. Ze dagdroomde over vluchten, verwaarloosde het huishouden en werd stil en eenzelvig. Een stage bij de plaatselijke modiste bracht geen verbetering.
‘Elken dag werd ik lusteloozer, niets had meer mijn belangstelling. De malaria-aanvallen, waaronder ik vroeger dikwijls had geleden, kwamen terug. Ondragelijke hoofdpijnen kwelden mij soms. Ik droeg ze in stilte. Ziek worden, doodgaan misschien, beteekende immers een verlossing uit de ellende.’
Een vriendelijk woord over haar taalwerk bracht een uitbarsting teweeg:
‘Ik mag immers toch niets worden omdat ik een meisje ben!’
Haar broer Julius bekommerde zich om zijn zusje. In urenlange gesprekken spiegelde hij haar een toekomst voor waarin zij ook medicijnen zou studeren. Aletta vatte moed. Langzaam werd zij beter. Na enkele maanden kreeg ze van vader lessen in Grieks en Latijn. Het idee ontstond dat de nu 15-jarige Aletta moest proberen te slagen voor het examen van leerling-apotheker.
Zo gebeurde: op 26 juli 1870 behaalde ze het diploma. Dat ze daarmee in de toekomst ook daadwerkelijk dokter kon worden, was echter nog niet zeker.
Aletta ging studeren
Naar de universiteit! Een mooi doel, maar dat een praktische voorbereiding vereiste. Toegang tot de collegebanken was pas mogelijk na aflegging van het zogeheten ‘admissie-examen’. Aletta kreeg de mogelijkheid om voor haar examen te studeren op de de Hoogere Burgerschool (HBS, vergelijkbaar met het Atheneum) te Sappemeer.
Directeur Rensen vond het goed dat Aletta als het enige meisje enkele jaren tussen de jongens plaatsnam. Immers, zo schreef Aletta later:
‘nergens was bepaald dat meisjes niet als toehoorders mochten worden aangenomen. Met Thorbecke als minister durfde hij het gerust wagen.’
Thorbecke
De liberale Thorbecke had een jongeman, die net als Aletta het diploma leerling-apotheker bezat, vrijstelling verleend van het toelatingsexamen (‘admissie-examen’) voor de universiteit. Dat opende nieuwe perspectieven vond Aletta:
‘Immers de toestemming om de hoogeschool te bezoeken, was van den vooruitstreevenden minister Thorbecke eerder dan van iemand anders te verwachten.‘
Zelfstandig als zij was, stuurde Aletta de minister een brief waarin zij om dezelfde vrijstelling vroeg. Thorbecke schreef terug met vragen omtrent de leeftijd en motivatie van Aletta. Pas na enige correspondentie, waarin ook Aletta’s vader betrokken werd, kwam de beslissing. Ze kreeg vrijstelling en mocht een jaar op proef studeren. Pas dan zou men definitief beslissen.
Op 20 april 1871 betrad Aletta de Groningse universiteit. Het was voor iedereen wennen. Maar terwijl in het Groningse de spreekwoordelijke nuchterheid overheerste, was dat in het land bepaald anders. In de kranten en tijdschriften werd Aletta gehoond en bespot. Ook enkele van haar broers werden getreiterd, zelfs zodanig dat één van hen zijn zusje openlijk doodverklaarde. Dat alles viel Aletta zwaar, maar zij verdroeg het omdat de studie haar lief was, hoe zwaar en lang de dagen ook waren.
Verlof tot studeren
Toen kwam het bericht, dat Thorbecke stervende zou zijn. Of zijn opvolger positief stond tegenover studerende meisjes, was zeer de vraag. Haastig deed Aletta enkele tentamens, zond de gunstige uitslagen daarvan naar de minister met het verzoek om zijn definitieve toestemming. Die kwam, vertelt Aletta:
‘Twee dagen na Thorbecke’s dood, 5 Juni 1872, ontving ik de in rouwrand vervatte toestemming. Zij was gedateerd 30 Mei 1872, en in een begeleidend schrijven werd mij medegedeeld, dat het verlenen van dit verlof behoord had tot ’s Ministers laatste ambtsbezigheden.’
Dankzij deze brief kon Aletta blijven studeren: de definitieve toezegging bezat ze nu. Nieuwe successen volgden. Op 23 april 1874 legde ze het kandidaatsexamen af en in 1878 slaagde ze voor het artsexamen.
Eerste vrouwelijke arts
Op 3 april 1878 kreeg Nederland de eerste vrouwelijke arts. Zij had, zo jubelde haar vader in een gedicht, “de hoogste trap als vrouw bestegen“. Aletta kon hoger, vond ze zelf. Op 8 maart 1879 promoveerde zij tot doctor in de medicijnen. Haar dissertatie heette ‘Over localisatie van physiologische en pathologische verschijnselen in de groote hersenen’. Het proefschrift van de eerste vrouwelijke arts in Nederland werd opgedragen aan de jonge koningin Emma, “als een blijk van hulde”, zoals Aletta schreef in haar aanbiedingsbrief.
Huisarts aan de Herengracht
Na haar opleiding en promotie vestigde Aletta zich als huisarts aan de Herengracht in Amsterdam. Vanuit haar vakgebied ontwikkelde ze haar visie op werkplekken en voorbehoedsmiddelen. Betrokken bij de maatschappij besloot ze zich later in te zetten voor het vrouwenkiesrecht en later de vrede.
Een vrouw als arts
Niet iedereen was even overtuigd van haar dokters kwaliteiten. Eens kwam de echtgenoot van een genezen patiënte klagen over de rekening: even hoog als die van een mannelijke arts. Dokter Jacobs antwoordde hem:
‘Hebt u dan, toen mevrouw Uw echtgenoote inderdaad ernstig ziek was, minderwaardige en daarom goedkoope hulp voor haar gezocht? Ik vermoed, dat het U in de eerste plaats om goede hulp te doen was.’
Enkele dagen later kwam de voormalige patiënte de rekening betalen.
Het eerste voorbehoedsmiddel en voorlichting
In de Amsterdamse Jordaan verleende Aletta Jacobs gratis consulten aan arme vrouwen. Veertien jaar lang, iedere week twee keer. Ze zag in de praktijk hoezeer opeenvolgende zwangerschappen een lichaam konden uitputten. Had God het zo bedoeld, zoals de gelovige conservatieven zeiden? Dat dacht ze niet.
Dankzij haar voortgaande wetenschappelijke studies onderzocht ze een voorbehoedsmiddel – het pessarium – dat via de Duitse arts Mensinga in haar bezit kwam. Ook werd zij lid van de Nieuw-Malthusiaanse Bond, die voor geboorteperking was. Dit leverde haar veel kritiek op.
‘Wat al schijnheiligheid heb ik in die dagen leren kennen! En nu denk ik o.a. aan predikanten, die openlijk tegen de voorbehoedmiddelen waarschuwden, doch hunne vrouwen naar mijn spreekuur zonden voor het inwinnen van advies. Medici kwamen mij opzoeken met het doel om te vernemen hoe de door mij aangeprezen middelen moesten worden toegepast, maar terzelfder tijd schaarden zij zich in het openbaar aan de zijde mijner tegenstanders’.
Zitgelegenheid tijdens 15 urige werkdag
Dat de winkeljuffrouw niet mocht zitten, vond men normaal. Zo’n meisje moest letterlijk stand by zijn indien er een klant kwam. Dr. Jacobs zag de gevolgen daarvan in haar artsenpraktijk. De klachten van de meisjes leken verdacht veel op elkaar:
‘En bijna altijd bleek na onderzoek, dat zij leden aan gynaecologische afwijkingen, waarvan ik de oorzaak slechts kon toeschrijven aan het feit, dat deze jonge vrouwen uren en uren achtereen en elken dag weder opnieuw moesten stáán.’
Een winkeljuffrouw werkte rond 1886 in de regel van acht uur ’s morgens tot elf uur ’s avonds, inclusief enkele korte pauzes dus vijftien uur. Medisch onverantwoord, sociaal onverantwoordelijk. Maar wettelijk toegestaan.
Boycot winkels zonder zitgelegenheid
Aletta Jacobs besloot aandacht te vragen voor deze zaak. In januari 1894 publiceerde ze een oproep aan de vrouwen in Nederland om in winkels zitgelegenheid voor de winkeljuffrouw te verlangen. Als die eis niet werd ingewilligd, moest men als klant de betreffende winkel voortaan mijden. Een nationale discussie barstte los.
Medici verklaarden zich tegen Jacobs en haar idee, maar er ontstonden ook vrouwencomité’s die er juist voor waren. De bladen en kranten stonden bol van de artikelen.
Uiteindelijk werd in 1902 een wet aangenomen die zitgelegenheid voor de winkeljuffrouw verplicht stelde.
Vrouwenkiesrecht
In 1894, was de oprichting van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK) een feit. Vergaderingen en congressen volgden, in nationaal en internationaal verband. Het grote doel verenigde allen in de Wereldbond van Vrouwenkiesrecht (International Woman Suffrage Alliance), zowel kiesrechtvrouwen uit Amerika, IJsland en China, Engeland, als de wat vormelijke vrouwen uit Nederland.
Meer over de strijd voor vrouwenkiesrecht
Wereldreis als lobby voor vrouwenkiesrecht
Met Carrie Chapman Catt reisde Aletta in 1911 en 1912 verschillende continenten over, om het belang van vrouwenkiesrecht en de waarde van internationaal zusterschap te benadrukken. De steun groeide, en een optimistische blik op de toekomst leek gerechtvaardigd.
Meer over de wereldreis
Vrede
In 1915 werd in Den Haag een groot internationaal vrouwen congres gehouden met verkiezingsstrijd als agendapunt. Maar door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog veranderde dat. De vredesbeweging spreidde zich over de wereld uit. Er waren vele vooraanstaande vrouwen aanwezig afkomstig uit landen die met elkaar in oorlog waren. Op initiatief van Aletta Jacobs werd de koers verlegd. Het congres zou niet gewijd zijn aan vrouwenkiesrecht, maar aan het belang van vrede
Lees verder over de vredesmissie van Aletta Jacobs
Toen Dr. Aletta H. Jacobs zich in 1878 vestigde in Amsterdam als huisarts, ondervond zij veel weerstand. Aletta bezat principes, een sterke rug en gelukkig ook een aantal vrienden. Onder hen bevond zich Carel Victor Gerritsen, een sociaal bewogen man die verschillende beleidsfuncties zou vervullen. In hem vond ze een vriend die haar steunde en bewonderde.
Carel Victor Gerritsen
Carel Victor Gerritsen (1850-1905) en Aletta Jacobs maakten samen veel mee. Carel steunde Aletta bij haar werk en hij was een fervent voorstander van het vrouwenkiesrecht.
Bij de vriendschap was liefde gekomen. Hun vrije huwelijk zetten zij om in een burgerlijk huwelijk, ondanks beider bezwaren tegen de belofte van gehoorzaamheid die de vrouw moest afleggen. Dit uit praktische overwegingen vanwege hun kinderwens.
Gezin
Eén bitterzoete dag waren zij vader en moeder van een zoontje, dat door een medische fout dezelfde dag nog overleed.
‘Het kindje waarnaar wij zoozeer hadden verlangd, heeft slechts één dag mogen leven. Door een fout van den accoucheur bij de geboorte, was het geen langer leven beschoren. Hoezeer ons deze slag getroffen heeft, kan ik niet beschrijven. Jaren heb ik noodig gehad om het verdriet te boven te komen.’
Deze jaren woonden ze in het grote huis aan de Tesselschadestraat in Amsterdam, waar ieder eigen leef- en werkruimte had. Vakanties brachten zij gezamenlijk door; beiden waren ook lid van de internationale wielrijdersbond.
In 1904 werd Carel ziek. Overwerkt, dacht hij. Onderzoeken gaven geen reden tot ongerustheid.
Op reis
Ze gingen hetzelfde jaar nog samen op reis naar Amerika. Daar was het druk. Allerlei instellingen en bijeenkomsten op sociaal en politiek gebied werden bezocht, Carel deed verslag voor het Algemeen Dagblad, terwijl Aletta voor de Telegraaf schreef. Ze bezochten gevangenissen, mijnwerkerskampen, maakten kennis met de leerstellingen van de Mormonen en genoten van cultuur en natuur wanneer maar mogelijk. In januari 1905 kwamen ze weer thuis..
De dood van haar geliefde
De klachten van Carel kwamen terug, en ze verergerden ook nog. Aletta was onbekend met het ziekteproces en drong lang maar tevergeefs aan op verder onderzoek. Pas sterke vermagering en uitputting dwongen hem ertoe een bevriend arts te consulteren. Te laat.
Na de dood van haar geliefde Gerritsen in 1905, duurde het lang eer Aletta zich weer aan haar idealen kon wijden. De strijd om het vrouwenkiesrecht betrok haar uiteindelijk weer bij het volle leven.
Aletta’s 70ste verjaardag
Aletta was inmiddels bijna 70 jaar geworden. Veel van haar idealen had zij verwezenlijkt. Stemrecht, zitplaatsen voor winkeljuffrouwen, seksuele voorlichting en een persoonlijke bijdrage aan de wereldvrede. Natuurlijk tastten die zware jaren haar gezondheid aan. Dankzij rust en lieve zorgen van vrienden bleef de schade beperkt. Congressen en internationale reizen bleven haar energie opeisen.
In Nederland begon men in brede kring te beseffen hoe bijzonder dr. Aletta H. Jacobs was. In 1924 was Aletta het middelpunt van een feest ter ere van haar 70ste verjaardag. Op 8 maart 1929 herdacht men het feit dat zij 50 jaar geleden promoveerde.
In het overlijden ook vooruitstrevend
Dr. Aletta H. Jacobs had nog veel plannen. Op 10 augustus 1929 overleed zij echter, vermoeid. De crematieplechtigheid werd druk bezocht en voor het bioscoopjournaal verfilmd.
Aletta Jacobs bepaalde dat zij na haar dood gecremeerd wilde worden. Zij legde dit vast op 30 maart 1924 op haar eigen briefpapier en ondertekende deze wilsbepaling als bewijs van haar wens. Dit document bevindt zich tot op de dag van vandaag in het archief van Begraafplaats en Crematorium Westerveld in Driehuis. Dit was Nederlands eerste en in 1929 ook enige crematorium. Hier werd Aletta Jacobs gecremeerd op 10 augustus 1929.
De kunstenares Gra Rueb ontwierp een grafmonument als laatste rustplaats en als eerbetoon aan dit bijzondere echtpaar.
Er zijn journaalbeelden van haar begrafenis gemaakt (www.geschiedenis24.nl/speler.program.7052243.html)
Het grafmonument is hoognodig aan restauratie toe. Atria, kennisinstituut voor vrouwengeschiedenis en emancipatie (Vervolg van toenmalig Aletta en E-Quality) heeft via crowdfunding en sponsoring voldoende geld bij elkaar gekregen het monument op te knappen.