Verschil in opleidingsniveau

nieuws Verschil in opleidingsniveau

Maar wat zit er achter???

‘De vrouw’ bestaat niet. Net zomin als ‘de Nederlander’. Dit blijkt wederom uit het rapport Leren van verschillen van het Sociaal en Cultureel  Planbureau (SCP). Wat betekent dat voor (emancipatie)beleid?

Verschillen in opleidingsniveau…

Aan de hand van 7 indicatoren geven de SCP-onderzoekers antwoord op de vraag of de man/vrouw verschillen groter zijn onder lageropgeleiden dan onder hogeropgeleiden. Economische zelfstandigheid, arbeidsmarktdeelname en -duur, segregatie in onderwijs, tijdsbesteding, opvattingen over werk en over de zorg voor kinderen, sociale veiligheid en gezondheid komen aan de orde.

Eén van de belangrijkste conclusies is dat voor bijna alle geselecteerde indicatoren geldt dat de verschillen tussen hoger opgeleide en lager opgeleide vrouwen groter zijn dan tussen mannen en vrouwen. Hoger opgeleide vrouwen hebben meer overeenkomsten met hoger opgeleide mannen, dan met lager opgeleide vrouwen. Een voorbeeld: 54% van de Nederlandse vrouwen is economisch zelfstandig. Als er echter gekeken wordt naar verschillen tussen opleidingsniveaus, komt een ander beeld naar voren. Slechts 27% van de lager opgeleide vrouwen is economisch zelfstandig, terwijl 71% van de hoger opgeleide vrouwen economisch zelfstandig is. Het verschil tussen hoger opgeleide mannen en vrouwen is met 9 procentpunten veel kleiner dan het verschil van 32 procentpunten tussen lager opgeleide mannen en vrouwen.

…geven nog onvoldoende verklaringen…

Dat de arbeidsparticipatie van lager opgeleide vrouwen achterblijft, is geen nieuw inzicht. Vernieuwend aan het rapport is dat het SCP verschillende achtergrondkenmerken met elkaar verbindt. Want, zo stelt het SCP in haar voorwoord: “Mensen zijn namelijk niet alleen man of vrouw, maar tegelijkertijd hoger of lager opgeleid en van Nederlandse of niet-Nederlandse herkomst.” Helaas zoomt het SCP vervolgens alleen in op opleidingsniveau en sekse. Andere kenmerken zoals etniciteit, sociale-economische status maar ook bijvoorbeeld leeftijd, zijn niet meegenomen in de multivariabele analyses. En dat is jammer, want deze extra analyses zouden de verschillen tussen opleidingsniveaus beter kunnen duiden. We weten bijvoorbeeld dat meisjes steeds hoger opgeleid zijn en jongens hierin voorbijstreven. Graag had Atria een analyse gezien van opleidingsniveau en leeftijd. Want zijn de hoogopgeleiden wellicht jonger dan de laagopgeleiden en is vervolgens leeftijd – en niet opleidingsniveau – de bepalende factor voor de verschillen in emancipatie?

…maar onderstrepen het belang van intersectionaliteit…

Het onderzoek Leren van verschillen geeft een inkijkje in de complexe werkelijkheid. Terecht pleit het SCP voor het (meer) met elkaar verbinden van de beleidsterreinen vrouwenemancipatie en sociale ongelijkheid, waarbij gekeken wordt naar zowel man-vrouwverschillen als verschillen tussen lageropgeleiden en hogeropgeleiden binnen de groepen. Tevens geeft het SCP ook zelf aan dat verschillen mogelijk toe te schrijven zijn aan andere factoren. Zoals etnische achtergrond, gezinssamenstelling of sociaal-economische en sociaal-demografische factoren. Atria onderschrijft de noodzaak om het intersectionele perspectief nog meer uit te diepen en meer kruisverbanden te onderzoeken.

…en het gevaar van voorbarige beleidsimplicaties

Ondanks dat de verschillen nog niet verder geanalyseerd zijn, geeft het SCP al twee mogelijke verklaringen: lager opgeleide vrouwen slagen er minder in om de emancipatiedoelstellingen te halen of lager opgeleide vrouwen hechten minder waarde aan emancipatie. Het SCP heeft tevens aanbevelingen voor verder onderzoek. Om deze laatste verklaring te onderzoeken, zou het volgens het SCP goed zijn om de wensen van lager opgeleide vrouwen en de wijze waarop de overheid hier ondersteuning bij kan bieden nader te onderzoeken. Bijvoorbeeld middels focusgroepen. Atria is van mening dat dit een herhaling van zetten is. Onderzoeken zoals ‘Je weet wat je hebt, maar niet wat je krijgt’ hebben al inzicht gegeven in de drempels die lager opgeleide vrouwen ervaren bij hun weg naar de arbeidsmarkt en hoe de overheid deze zou kunnen slechten. Overheidsinitiatieven zoals 1001 kracht, Eigen Kracht en het huidige Kracht on Tour spelen op deze bevindingen in.

Dat lager opgeleide vrouwen er minder in slagen om de emancipatiedoelstellingen te halen, is een verklaring die volgens Atria nog wel meer verdiepend onderzoek vergt. Atria pleit er echter voor om verklaringen niet alleen bij de lager opgeleide vrouwen zelf te zoeken, maar ook te kijken naar de kansen die de arbeidsmarkt biedt. Keuzes over werken, zorgen en leren, worden nog te veel bepaald door (impliciete en expliciete) stereotype verwachtingen. En door de aan- of afwezigheid van voorzieningen zoals bijvoorbeeld kraam- en ouderschapsverlof, kinderopvang en deeltijd werken.

Bovendien is de arbeidsmarkt in verandering. Technologisering, robotisering en flexibilisering doen werk verdwijnen waar lager opgeleide vrouwen werkzaam zijn. Atria is van mening dat Nederland meer pro-actief moet inspelen op deze veranderingen. Door grenzen tussen traditionele ‘mannenberoepen’ en ‘vrouwenberoepen’ op de arbeidsmarkt en in het onderwijs te doorbreken, omscholingstrajecten aan te bieden aan werknemers op functies die dreigen te verdwijnen en door in te zetten op voldoende ondersteunende voorzieningen is het mogelijk om het tij voortijdig te keren en juist de kansen van de veranderende arbeidsmarkt te pakken. Ook voor lager opgeleide vrouwen.

Atria zet zich in voor gelijke behandeling en gelijke kansen voor vrouwen en meisjes in al hun diversiteit. Een intersectionele benadering is typerend voor Atria’s werkwijze. Geplande publicaties zijn factsheets ‘Segregatie in het onderwijs en op de arbeidsmarkt’ en ‘De loonkloof’. Daarnaast zet Atria zich blijvend in om de arbeidsmarktpositie van vrouwen in het algemeen – en vrouwen met een verre afstand tot de arbeidsmarkt in het bijzonder – te bevorderen. Naast beleidsadvisering en agendering geeft Atria trainingen over bijvoorbeeld gendermainstreaming en arbeidsbegeleiding van vluchtelingenvrouwen.

Delen: