Vrouwen in de wetenschap: Patricia Faasse

interview Vrouwen in de wetenschap: Patricia Faasse

In deze rubriek Vrouwen in de Wetenschap krijgen vrouwelijke wetenschappers het woord. Deze week duiken de we de geschiedenis in. Johanna Westerdijk was de eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland. Hoe ervaarde zij deze positie? Patricia Faasse – schrijfster van de biografie van Westerdijk ‘Een beetje opstandigheid’ – vertelt deze week over deze bijzondere, ambitieuze vrouw en over haar inzichten over de gendergelijkheid in de wetenschap.

Op 10 februari 1917 werd Johanna Westerdijk (1883-1961) benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. In 1930 volgde haar tweede benoeming tot buitengewoon hoogleraar aan de UvA. Westerdijk was hoogleraar in de plantenziektenkunde. Daarnaast was zij vanaf 1906 directeur van het Centraal Bureau voor Schimmelcultures (CBS) en Phytopathologisch Laboratorium Willie Commelin Scholten (WCS). Haar persoonsarchief is een topstuk uit de Collectie IAV-Atria.

Wat waren uw beweegredenen om het boek ‘Een beetje opstandigheid’ te schrijven?
“Wat ik belangrijk vind is dat er verschillende rolmodellen optreden. Er moet niet een stereotype rolmodel zijn in de wetenschap. Diverse disciplines en carrières moeten beschikbaar zijn in het publieke domein zodat de discussie rijker kan worden. Er waren al een aantal bundels en boeken over vrouwen in de wetenschap. Er was nog niet geschreven over Johanna Westerdijk. Ze is een speciale, uitgesproken, kleurrijke vrouw met heel veel bijzondere karaktereigenschappen. Ze was een bijzonder persoon. Als biografe zit je toch een paar jaar opgesloten met iemand. Het moet dan ook een persoon zijn met wie je het een beetje kan vinden, anders verveel je je dood.

Het is de combinatie van haar vakgebied (biologie en de plantkunde) en haar bijzondere karakter dat maakt dat het zonde is om haar verhaal te laten liggen. In alle jaren dat ik over haar heb gelezen en geschreven was het altijd een ontdekkingsreis. Het was een boeiende reis en dat bleef het tot het eind. Het is ongelooflijk wat deze vrouw allemaal heeft meegemaakt, en op welke manier.”

Wat ik belangrijk vind is dat er verschillende rolmodellen optreden. Er moet niet een stereotype rolmodel zijn in de wetenschap.

Welk verhaal vond u het meest intrigerend van Johanna Westerdijk?
“Natuurlijk is er een hele reeks aan interessante verhalen. Er is een verhaal wat in de jaren ’80 is verteld en een eigen leven is gaan leiden. Die heb ik natuurlijk onderzocht. Het verhaal ging over haar leermeester Hugo de Vries die haar proeven met opzet zou laten mislukken. Dit is een prototype verhaal over de mannelijke dominantie in de wetenschap. Hugo de Vries was een grote boef. Hij zou ‘s nachts stiekem de proeven in het lab van Westerdijk laten mislukken. Het verhaal is dat zij hem uiteindelijk heeft betrapt. Dit is natuurlijk een mythisch verhaal en de vraag is of het echt waar is, maar het ontzenuwen van dit verhaal was enorm spannend.”

De titel van de biografie is ‘Een beetje opstandigheid’. Waarom deze titel?
Westerdijk schreef zelf dat een beetje opstandigheid haar ertoe heeft aangezet naar de plantkunde uit te wijken. Dit kwam omdat ze van haar leermeester Hugo de Vries niet mee mocht doen aan de practica. Uiteindelijk bleek Westerdijk de plantenkunde zo leuk te vinden. Dat moment was de kiem van haar carrière. Natuurlijk is ‘een beetje opstandigheid’ een understatement. Westerdijk was niet een klein beetje opstandig, maar ze was dat heel erg.  Ze had niet de goede vooropleiding om te gaan studeren, maar toch is ze colleges gaan volgen en heeft ze staatsexamen gedaan. Hierdoor was ze bevoegd om les te geven op het HBS. Dit wilde Westerdijk niet; ze wilde promoveren, maar dat mocht niet in Nederland. Vervolgens ging ze naar München om te promoveren, maar daar mocht dat ook niet. Uiteindelijk is Westerdijk in Zurich gepromoveerd. Al die omzwervingen en barrières zorgen ervoor dat je echt lef en doorzettingsvermogen moet hebben om tot een goed einde te komen.”

Het is duidelijk dat er in de tijd van Westerdijk geen gelijkwaardigheid was in de wetenschap.
“Toen Westerdijk directrice werd van het phytopathologisch laboratorium werd haar een salaris geboden waar geen enkele man met gezin van zou kunnen leven. Plantenkundeziekte was een tak van de biologie die erg dicht bij de praktijk stond. Op dat moment keek de wetenschappelijke gemeenschap een beetje neer op dit onderwerp. Dit was een van de redenen waarom veel mannen de klus weigerden.”

Welke redenen zorgden ervoor dat er minder vrouwen aanwezig waren in de biologie?
“In die tijd kon je als je biologie had gestudeerd drie dingen doen. Als eerste kon je docent worden op de HBS. Dit was een eerbaar beroep voor vrouwen. Veel vrouwen kozen voor deze optie. Als tweede optie kon je naar de tropen – naar Nederlands-Indië – om de ziekten in de planten te bestuderen. Dit was voor vrouwen ingewikkeld en zwaar. Deze optie was eigenlijk een no-go, het was absoluut een mannenwereld. De laatste optie was de wetenschap: assistent worden of hoogleraar. Westerdijk heeft als vrouw optie twee en drie voor elkaar gebokst, dat was zeer uitzonderlijk. Haar benoeming stond in alle kranten. Er werd uitgepakt alsof het een wereldwonder was. Dat zegt iets over het ongemak en het ongekende ervan.”

Ziet u Johanna Westerdijk als rolmodel?
“Ja, ze combineert humor, doorzettingskracht, creativiteit, gastvrijheid, wetenschappelijke kwaliteit en leiderschap. Ze is een unieke vrouw. Het is belangrijk dat haar verhaal bekend is, dat deze vrouw bekend is. Een rolmodel heeft als taak om voor te doen hoe het kan. Dit heeft Westerdijk absoluut bewezen.

Sommige mensen zeggen dat je als vrouwelijke hoogleraar niet zo veel moet lachen, dan word je minder serieus genomen. Westerdijk is het voorbeeld dat het tegendeel bewijst. Zij lachte ontzettend veel, je kan dus ook ver komen als je veel lacht.”

Sommige mensen zeggen dat je als vrouwelijke hoogleraar niet zo veel moet lachen, dan word je minder serieus genomen. Westerdijk is het voorbeeld dat het tegendeel bewijst. Zij lachte ontzettend veel, je kan dus ook ver komen als je veel lacht.

Is het nodig voor de wetenschap om meer vrouwen te hebben?
“Ja, natuurlijk. Er zijn toch evenveel mannen als vrouwen op de wereld, dus dan moet dat ook op de universiteit.”

Als onderzoeker bestudeert u ook de actuele cijfers over het aantal vrouwen in de wetenschap. Wat is een van de redenen waarom er nog steeds minder vrouwelijke hoogleraren aanwezig zijn?
“Als er in het geheel meer mensen afstuderen, dan zal de man-vrouwverdeling ook gelijker worden en het aantal potentiële mannelijke en vrouwelijke kandidaten om te gaan promoveren ook. Tussen het moment van promoveren en benoeming tot hoogleraar zit gemiddeld 17 jaar. Als er op een gegeven moment een gelijke man-vrouwverdeling bij de promoties is, dan zal je verwachten dat 17 jaar later ook een gelijke verdeling hoogleraar zal worden. De hypothese is dan: als het aanbod gelijk is, dan zal de verdeling ook gelijk moeten zijn. We zijn er nu achter dat dit niet zo werkt. Dit heeft te maken met het verloop van de carrière. Mensen worden pas hoogleraar als ze een aantal externe beurzen hebben binnengekregen. Hoogleraren worden pas benoemd als ze met succes extern geld weten te werven. De groep die deze beurzen aanvraagt zit meestal in de fase van het leven tussen de 30 en 40 jaar. Voor vrouwen is dit een periode waarin ze kinderen krijgen. Dat is een belemmerende factor.”

Waar ligt de oplossing?
“Het erkennen en waarderen is heel belangrijk. Het klimaat dat heerst in de wetenschap moet veranderen. Er moet op gelijke mate worden beloond, gewaardeerd en erkend. Dus niet alleen een pluim op onderzoek doen, maar ook een pluim op het onderwijs geven.”

Welk advies zou Westerdijk geven aan jonge vrouwen om ze aan te moedigen te wetenschap in te gaan?
“Westerdijk zou haar strenge gezicht opzetten en zeggen dat de studie wel serieus genomen moet worden. Studeren doe je er niet zomaar bij. Ze was extreem streng tegen de vrouwelijke studenten. Je moet gaan studeren als je echt interesse hebt in het onderwerp, niet omdat je een bloemetje leuk vindt. Er zitten ook nare kanten aan studeren: je moet doorzetten want het is soms taai. Doe het als je hart er ligt en niet om een vent te vinden of omdat je moeder het graag wilt. Vrouwen moeten – nu nog steeds – een dubbele strijd leveren. Een vrouw moet niet alleen de wetenschap onder de knie krijgen, maar ook tegen vooroordelen opboksen. Ze moeten zich bewijzen tegenover de mannen.”

Vrouwen moeten – nu nog steeds – een dubbele strijd leveren. Een vrouw moet niet alleen de wetenschap onder de knie krijgen, maar ook tegen vooroordelen opboksen.

Mijn laatste vraag: Wat had u tegen Westerdijk willen zeggen als ze nog had geleefd?
“Haha dat is een leuke vraag. Ik heb veel gekke vragen gehad, maar deze nog niet. Ik zou vragen aan haar stellen die jij nu aan mij stelt. Hoe ze denkt over de situatie op de universiteit, over hoe de wereld eruitziet, de gendergelijkheid etc. Westerdijk was te veel een wetenschapper om een activistische rol te hebben. Ze was geen Aletta Jacobs. Maar bovenal, zou ik natuurlijk een lekker biertje met haar willen drinken.”

Auteur: Marit Schubad

Beeld: Johanna Westerdijk in gezelschap van vier mannen in café Eik en Linde te Amsterdam, ca. 1912. Collectie IAV-Atria.

Delen:

Gerelateerde artikelen